De afgelopen jaren zijn de kerken waar ik lid van ben – de GKV – overspoeld door nieuwe liederen. Hadden we zo’n twintig jaar geleden slechts 41 gezangen, inmiddels is het aantal beschikbare liederen niet meer te tellen. Liederen uit het oude Liedboek voor de Kerken, een nieuw Gereformeerd Kerkboek, opwekkingsliederen en nu ook nog het complete nieuwe Liedboek voor de Kerken.

Als je kritiek uit op dit enorme aantal, krijg je al snel een verwijzing te horen naar de bekende psalmregel: ‘Zing de HEER een nieuw lied!’ Alsof de Bijbel ons met die oproep leert om maar zoveel mogelijk nieuwe liederen te zingen. Alsof de Bijbel ons leert dat nieuwe liederen per definitie beter zijn dan oude liederen. Maar wat bedoelt de Bijbel eigenlijk met nieuwe liederen? En waarom moeten we eigenlijk nieuwe liederen zingen?

Om die vragen te beantwoorden, moeten we denk ik naar twee dingen kijken:

  • Wat betekent het woord ‘nieuw’ in de Bijbel?
  • In welke context klinkt de oproep om een nieuw lied te zingen?

Als mensen zeggen dat we nieuwe liederen moeten zingen, bedoelen ze met nieuw meestal zoiets als ‘modern’, ‘eigentijds’ of ‘niet ouderwets’. Maar is dat ook wat de Bijbel bedoelt met ‘nieuw’? Een concordantie is hier een handig hulpmiddel.

Het eerste wat mij dan opvalt, is dat het woord ‘nieuw’ helemaal niet zoveel in de Bijbel voorkomt. Natuurlijk wordt het aan aantal keer gebruikt in de normale, alledaagse betekenis. Maar het tweede wat mij opvalt, is dat het woord ‘nieuw’ in de Bijbel meestal in twee heel specifieke betekenissen gebruikt wordt.

Nieuw = gaaf

De eerste betekenis is: ‘gaaf’, ‘nog onaangetast’.

Deze betekenis zie je bijvoorbeeld als Simson Delila wijsmaakt dat hij met zijn kracht niet opgewassen is tegen nieuwe touwen, die nog nooit gebruikt zijn (Richteren 16:11). Of als de profeet Ahia Jerobeam tot koning gaat zalven. Om zijn profetie over het scheuren van het koninkrijk kracht bij te zetten, scheurt hij een nieuwe mantel aan stukken. Een mantel dus die nog helemaal heel is (1 Koningen 11:29).

Deze betekenis kom je ook tegen als Jezus begraven wordt. Hij wordt gelegd in een nieuw graf, waar nog nooit iemand in gelegen had (Johannes 19:41).

Dat ‘nieuw’ in deze betekenis een speciale waarde had in relatie tot God, blijkt uit het feit dat zowel de Filistijnen als David de ark lieten vervoeren op een nieuwe wagen (1 Samuël 6:7 en 2 Samuël 6:3). Daarmee dachten ze God plezier te doen. Weliswaar maakten ze een grote fout, want de ark mocht niet op een wagen vervoerd worden. Maar dat ze een nieuwe, gave wagen gebruikten, was voor hen een uiting van eerbied voor Gods heiligheid. En dat was op zichzelf heel logisch. Want ook God zelf had in de wet voorgeschreven altijd gave offerdieren aan Hem te offeren. Je kon bij Hem niet aankomen met een blind, kreupel of ziek dier (Leviticus 22:19-21). God vraagt van ons volmaaktheid. Onvolmaaktheid past niet bij zijn eigen volmaaktheid en heiligheid.

Ook in het Nieuwe Testament zie je dat. Paulus roept aan de Korinthiërs op om nieuw deeg te zijn, zonder gist, dus zonder bederf (1 Korinthiërs 5:7). Een nieuw leven is een heilig leven (Romeinen 6). Een nieuwe mens wordt vernieuwd tot echte rechtvaardigheid en heiligheid (Efeziërs 4:24).

Nieuw = VERNIEUWD

Dat brengt ons bij de tweede betekenis.

Die lijkt op de eerste, maar gaat een stapje verder. Het geeft aan dat iets ‘vernieuwd’ is. Het is hersteld in een eerdere, gave toestand. Of het is nog beter geworden dan het al was.

Deze betekenis is altijd gelinkt aan God reddingswerk. Zo belooft de Heer bijvoorbeeld dat Hij met Israël een nieuw verbond zal sluiten, dat beter is dan het oude verbond (Jeremia 31:31). En dat betekent dat de Israëlieten een nieuw hart en een nieuwe geest krijgen (Jeremia 31:33 en Ezechiël 18:31).

Gods reddingswerk is ook herscheppingswerk. Wie gered is, is een nieuwe schepping (2 Korinthiërs 5:17). En er komt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde (Jesaja 65:17). Uiteindelijk is dat misschien wel de kern van het woord ‘nieuw’ in de Bijbel: dat God alle dingen nieuw maakt (Openbaring 21:5). Hij repareert de gebreken en maakt alles zelfs nog mooier dan het ooit geweest is.

Deze beide betekenissen van het woord ‘nieuw’ zeggen dus iets over kwaliteit. Nieuw is goed. Nieuw is beter dan oud. Nu zijn wij ook geneigd om iets wat nieuw is, beter te vinden dan iets wat oud is. Maar in de Bijbel ligt het net iets anders dan bij ons. In de bijbel is iets nieuws niet goed omdat het nieuw is, maar omdat het gaaf is.

Het is een subtiel verschil, dat je gemakkelijk ontgaat. Ik denk dat het kwartje valt als je bedenkt dat iets ook nieuw kan zijn, terwijl het toch niet gaaf is. In dat geval is het niet goed in de bijbelse betekenis van nieuw. Iets nieuws is in de Bijbel alleen goed als het ook inderdaad gaaf is.

De vraag is nu of deze twee betekenissen van het woord ‘nieuw’ ook iets te zeggen hebben als het gaat om het zingen van nieuwe liederen.

Om die vraag te beantwoorden, moeten we nu vervolgens kijken naar de context waarin de oproep klinkt om nieuwe liederen te zingen.

Deze oproep komt vooral voor in de Psalmen: Psalm 33:3, 96:1, 98:1, 144:9 en 149:1. Ook in Jesaja 42:10 klinkt dezelfde oproep. In Psalm 40:4 en 144:9 wordt er geen oproep gedaan, maar kondigt de dichter aan dat hij een nieuw lied zal zingen. In al deze gevallen vormt deze oproep of aankondiging het begin van een lofzang op Gods werk. In Psalm 33 worden Gods scheppingswerk en zijn voorzienigheid bezongen. In Psalm 40, 96 en 98 gaat het over zijn wonderen. In Psalm 144 en 149 en in Jesaja 42 gaat het over zijn reddingswerk en over zijn wraak aan zijn vijanden.

Een nieuw lied is een reactie op vernieuwing door God

Het valt dus op dat er altijd een min of meer concrete aanleiding is om een nieuw lied te zingen: God heeft iets nieuws gedaan. Hij heeft zijn macht laten zien of zijn volk gered van haar vijanden. Zijn volk reageert daarop met het zingen van een nieuw lied.

Dit blijkt nog duidelijker als we naar het Nieuwe Testament gaan. Helemaal aan het eind wordt er twee keer een nieuw lied gezongen. De eerste keer is in Openbaring 5:9. Daar is het een reactie op de troonsbestijging van Christus, het Lam dat geslacht is, als koning over heel de aarde. De tweede keer is in Openbaring 14:3. Dit keer wordt er uitdrukkelijk bij gezegd dat niet iedereen dit lied mee kan zingen. Het kan alleen gezongen worden door de gelovigen. Door de mensen die gered en dus zelf vernieuwd zijn:

‘En zij zongen als een nieuw lied vóór de troon, vóór de vier dieren en de ouderlingen. En niemand kon dat lied leren behalve de honderdvierenveertigduizend, die van de aarde gekocht waren.’ (Openbaring 14:3 HSV)

In beide gevallen wordt impliciet teruggegrepen naar de oproep in de Psalmen om een nieuw lied te zingen.

In Openbaring 15:3, als het laatste oordeel gaat beginnen, wordt er opnieuw gezongen. Dit lied wordt niet uitdrukkelijk nieuw genoemd. Het is zelfs oud, want het is het lied van Mozes. Toch is het ook nieuw, want het is het lied van het Lam. Kortom, oud en nieuw komen hier samen. De oude liederen worden als het ware meegenomen in het nieuwe lied.

Uiteindelijk is dat denk ik de kern waar het om draait als de Bijbel ons oproept om een nieuw lied te zingen. Die oproep in de Psalmen is een vooruitwijzing naar het nieuwe lied dat we straks als nieuwe mensen zingen, eerst in de hemel en uiteindelijk op een nieuwe aarde. Daar zal alles volmaakt zijn. Ook dat nieuwe lied straks is een volmaakt lied dat qua inhoud en schoonheid alle andere liederen voor altijd overtreft. En toch is het geen totaal ander lied dan de liederen die gelovigen door alle eeuwen heen hier op aarde al gezongen hebben.

Wat heeft dit nu te zeggen voor onze liederen hier in dit tijdelijke leven op aarde?

Ik denk dat ons zingen hier bedoeld is als een voorproefje voor ons zingen straks. Het is er alvast een begin van. Dat blijkt immers al uit de verbinding die in Openbaring gelegd wordt tussen het zingen straks en het zingen in de Psalmen en door Mozes. Daarom moeten ook onze gezangen in het teken staan van dat ultieme, volmaakte lied.

Volgens mij heeft dat drie belangrijke implicaties:

  • Ons zingen moet zingen zijn vanuit een gelovig, opnieuw geboren hart.
  • Ons zingen moet een reactie zijn op Gods vernieuwing van ons.
  • Ons zingen moet gaaf zijn.

Wat betreft dat laatste: ons zingen is eigenlijk een soort offer. De oproep is immers niet: ‘Zing een nieuw lied!’ Nee, het is: ‘Zing de HEER een nieuw lied!’ Ons lied is een lofoffer dat we onze God aanbieden. En zoals een offerdier gaaf moest zijn, zo moet dus ook ons lied gaaf zijn. Je kunt bij God niet aankomen met liederen die kwalitatief niet behoren tot het beste waartoe wij mensen in staat zijn.

Maar moeten dat ook echt nieuwe liederen zijn?

Een nieuw lied wordt nooit oud

Een lied raakt niet beschadigd door gebruik. Een lied krijgt geen gebreken door ouderdom. In die zin blijft een nieuw lied altijd nieuw. Ook een oud lied kan dus nog steeds een nieuw lied zijn in bijbelse zin. De Psalmen bewijzen het immers? Oeroud zijn ze, maar nog niets verouderd. Vanuit ons vernieuwde hart kunnen ze nog steeds zingen als reactie op Gods vernieuwing van ons. Ze gaan immers ook over Christus en zijn werk. Er is dus niets mis mee om zondags in de kerk vooral of zelfs alleen Psalmen te zingen.

Toch denk ik dat dat wel wat armoedig is. Wij kunnen nu veel duidelijker en explicieter over Christus en zijn werk zingen dan in de Psalmen gebeurt. Daar is het allemaal nog impliciet, verhuld. Bovendien is Gods werk nog steeds niet voltooid. Zijn reddingswerk en herscheppingswerk gaat nog altijd door. Elke dag komen er nog mensen tot bekering. En ook wie al opnieuw geboren is, wordt nog elke dag meer vernieuwd naar zijn beeld. Dat vraagt er toch om dat we daarop reageren door nieuwe liederen te blijven maken en zingen?

Maar dat is iets anders dan de kerken overspoelen met een vloedgolf aan nieuwe liederen. Als dat gebeurt, gaat er aan twee kanten iets mis. Dan zijn we niet kritisch genoeg in onze selectie van nieuwe liederen. Dan komen er teveel liederen binnen die verre van gaaf zijn. En aan de andere kant hebben we dan te weinig oog voor de blijvende nieuwheid van oude liederen.

Juist dat onvergankelijke van een goed nieuw lied dat nooit oud wordt, juist dat is immers ook een goede verwijzing naar dat nieuwe lied straks, dat eeuwig blijft klinken? Laten we ons best doen om liederen te zingen die zo goed zijn dat ze nog steeds gezongen worden als Christus terugkomt! Wie weet blijven die liederen in volmaaktere vorm wel doorklinken op de nieuwe aarde…

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in