Verantwoording

0
1694

Met enige schroom presenteer ik hiermee mijn eigen vertaling in het Nederlands van de Institutie van Calvijn. Ik wil niet beweren dat ik met deze vertaling een grote leemte opvul. Nog in 2009 verscheen er een nieuwe vertaling van dr. C.A. de Niet. En zijn vertaling is vast mooier en betrouwbaarder dan de mijne.

Ik heb deze vertaling in de eerste plaats voor mijzelf gemaakt. Ik had persoonlijk de behoefte om eens grondig de Institutie door te nemen. Ik wilde wel eens precies weten wat Calvijn leerde. De gereformeerde leer is mij heel lief. En ik was benieuwd naar de wortels van die leer. Nu bezat ik alleen de vertaling van dr. A. Sizoo uit 1931, dus daar begon ik mee. Maar Sizoo’s vertaling klonk bij verschijnen al gedateerd en is dat nu helemaal. Ellenlange zinnen, verouderde woorden. Ik merkte dat ik als vanzelf in gedachten zijn tekst begon te hertalen naar modern Nederlands. En al snel besefte ik dat dat wel een mooie manier was om me echt in Calvijns gedachtewereld onder te dompelen en door de tekst heen te kruipen. Dus begon ik die hertaling op te schrijven en bij te schaven.

Om te beginnen probeerde ik de zinnen in zo kort mogelijke stukken te knippen. Daarbij heb ik de zinsbouw soms flink moeten omgooien. Daarnaast heb ik vaak andere woorden gebruikt dan Sizoo, woorden die volgens mij in onze tijd dezelfde boodschap het beste weergeven.

Vervolgens vergeleek ik deze ‘hertaling’ met de Engelse vertalingen van Henry Beveridge uit 1845 en van Ford Lewis Battles uit 1960 en met het oorspronkelijke Latijn van Calvijn. Dat leidde meestal nog weer tot flinke aanpassingen. Soms bleek dat ik Sizoo’s vertaling verkeerd opgevat had en Calvijns bedoeling dus verkeerd had weergegeven. En een andere keer ontdekte ik dat je met Calvijns oorspronkelijke zin ook een heel andere kant op kon dan Sizoo gedaan had. Door deze aanpassingen is de vertaling van Sizoo volgens mij nauwelijks meer in het eindresultaat te herkennen.

Door deze manier van werken kon ik vrij snel opschieten. Bovendien voorkwam ik zo de vele fouten die ik vast en zeker gemaakt zou hebben als ik alleen op mijn eigen beperkte kennis van het Latijn had vertrouwd. Ik ga er absoluut vanuit dat ik ook nu fouten gemaakt heb, maar het zullen er toch vast heel veel minder zijn.

Ik heb bewust geen gebruik gemaakt van de vertaling van De Niet. Ook hij heeft immers net als ik vertaald in modern Nederlands. En het leek me heel ontmoedigend om steeds te zien dat een ander het beter deed dan ik. Bovendien was ik bang dat ik me onbewust zo door hem zou laten beïnvloeden dat mijn werk als vanzelf op dat van hem zou gaan lijken. Dat leek me geen goed idee. Ik wil niet van plagiaat beschuldigd worden…

Pas in tweede instantie leek het mij niet verkeerd om het resultaat van mijn arbeid ook voor anderen beschikbaar te stellen. Als ik er iets aan zou kunnen bijdragen dat Calvijns Institutie weer meer gelezen wordt, dan graag! Daarom heb ik de tekst van deze vertaling al tijdens het vertaalproces paragraaf voor paragraaf gepubliceerd op mijn website. Op die manier is de integrale tekst nu dus voor iedereen gratis toegankelijk. Dat bleek te voorzien in een behoefte. En al gauw kwamen de vragen of deze vertaling ook in druk of als e-book beschikbaar zou komen. Hierbij voldoe ik aan die verzoeken.

Ik heb ervoor gekozen om een zo leesbaar mogelijke vertaling te maken. Ik heb de Institutie zo dicht mogelijk bij de lezer van vandaag willen brengen. Ik heb bij elke zin vooral gekeken naar wat Calvijn wilde zeggen en vervolgens de inhoud in hedendaags Nederlands proberen weer te geven.

Deze werkwijze betekent natuurlijk dat ik een groot deel van het interpreteerwerk voor mijn rekening heb moeten nemen. Het gevolg is dus dat je als lezer in hoge mate aan mijn interpretatie bent overgeleverd. De afstand tussen mijn vertaling en de lezer mag dan klein zijn, het nadeel daarvan is immers dat de afstand tussen mijn vertaling en de oorspronkelijke Latijnse tekst van Calvijn extra groot is. Het is een nogal ‘vrije’ vertaling geworden. Als iemand het zelfs liever een parafrase wil noemen, vind ik dat ook best.

Op een aantal concrete keuzes die ik gemaakt heb, wil ik nu nog iets dieper ingaan.

In de eerste plaats heb ik de vier boeken, de hoofdstukken en de paragrafen zelf van een titel voorzien. Bij de boeken en hoofdstukken heb ik Calvijns oorspronkelijke titel nog wel als ondertitel meegegeven. Maar zijn titels zijn soms zo lang, dat een kortere, meer kernachtige titel me wel handig leek. De paragrafen hebben bij Calvijn geen titel. Die heb ik toch een titel gegeven om bij een bepaald onderwerp snel de juiste paragraaf te kunnen vinden.

In de tweede plaats de Bijbelcitaten. Calvijn schrijft in het Latijn, dus in principe citeert hij uit de Vulgaat. Die wijkt op veel punten af van de bekende Nederlandse Bijbelvertalingen. Bovendien citeert Calvijn zelden letterlijk. Hij gooit zinnen om, gebruikt net iets andere woorden. Het kan natuurlijk zijn dat hij bewust van de Vulgaat afwijkt en dichter bij het Hebreeuws of Grieks wil aansluiten. Of hij parafraseert de tekst om duidelijk aan te geven hoe hij die interpreteert. Maar het kan ook slordigheid zijn, alsof hij uit zijn hoofd citeert. Want soms is het duidelijk dat hij verschillende Bijbelteksten door elkaar klutst of verwijst naar een andere tekst dan hij citeert. In elk geval heeft het weinig zin om bij het vertalen van Calvijns Bijbelcitaten gebruik te maken van één of meer bestaande Nederlandse vertalingen. Ik heb er daarom voor gekozen om gewoon Calvijns citaat te vertalen.

Niet bij elk Bijbelcitaat geeft Calvijn overigens ook een verwijzing. Om de lezer te helpen heb ik meer Schriftverwijzingen expliciet vermeld dan Calvijn zelf doet. Foute verwijzingen heb ik stilzwijgend gecorrigeerd. Wat betreft de versnummering heb ik me gehouden aan de oude nummering, zoals van de Statenvertaling, de NGB-vertaling van 1951 en de HSV. Waar de oude nummering afwijkt van de nieuwe nummering zoals van de NBV, heb ik de nieuwe nummering tussen haakjes erachter gezet. Aan het eind heb ik een register toegevoegd van alle Schriftverwijzingen.

In de derde plaats heb ik bij mijn vertaling ook Calvijns eigen vertaling in het Frans uit 1560 betrokken. Calvijn maakte die vertaling omdat hij niet alleen voor theologen wilde schrijven, maar juist ook voor gewone gelovigen. Deze Franse vertaling wijkt op een aantal punten af van de Latijnse versie. Meestal gaat het dan om korte toevoegingen van enkele woorden of een extra zin die bedoeld zijn om zijn boodschap nog duidelijker te maken. Omdat ik hoop dat ook mijn vertaling gelezen wordt door niet-theologen, leek het me niet verkeerd om hier en daar Calvijns toevoegingen of verduidelijkingen uit de Franse vertaling mee te nemen in mijn vertaling. Nu heb ik geen verstand van oud-Frans. Ik heb mij daarom gebaseerd op het Engels van Beveridge. Hij noemt in zijn voetnoten de verschillen tussen de Franse en de Latijnse versie. Bovendien heb ik net als Beveridge en Battles Calvijns voorwoord – ‘Het onderwerp van dit boek’ – uit de Franse vertaling opgenomen.

In de vierde plaats heb ik hier en daar namen van personen vollediger genoemd dan Calvijn doet en enkele jaartallen toegevoegd van concilies en historische gebeurtenissen. Calvijn lijkt ervan uit te gaan dat de lezer alle personen, concilies en historische gebeurtenissen die hij noemt, kent. Of hij vindt het niet belangrijk dat de lezer die exact kan plaatsen. Maar mij leek het in veel gevallen toch wel handig om te kunnen achterhalen wie Calvijn precies bedoelt en waar personen en gebeurtenissen in de loop van de geschiedenis geplaatst moeten worden. Voor concilies heb ik de jaartallen tussen haakjes ingevoegd in de tekst. Voor personen heb ik jaartallen en een korte omschrijving opgenomen in voetnoten. Met die gegevens moet het gemakkelijk genoeg zijn om verdere informatie te vinden op internet. De bisschoppen van Rome heb ik voor het gemak allemaal aangeduid als ‘paus’, ook als ze leefden in een tijd dat er van een paus nog helemaal geen sprake was. Verder heb ik een register toegevoegd van personen en plaatsen en een register van alle literatuurverwijzingen die in de voetnoten voorkomen.

Ik wil deze verantwoording afsluiten door te wijzen op de goede raad waarmee Calvijn zelf het genoemde voorwoord bij de Franse vertaling afsluit: lees niet alleen maar deze Institutie. Houdt steeds een Bijbel bij de hand en zoek de teksten op waar Calvijn naar verwijst. Op die manier kun je zijn betoog vaak veel beter volgen. En ondertussen bouw je een schat aan Bijbelkennis op. Je gaat allerlei nieuwe lijnen en verbanden in de Bijbel ontdekken. Bovendien blijft wat je leest veel beter in je geheugen hangen omdat je er actiever mee bezig bent. Als je dan later de Bijbel leest, zul je merken dat je als vanzelf voortdurend weer van alles te binnen schiet van wat je bij Calvijn gelezen hebt. En daardoor blijkt ook het Bijbellezen meer op te leveren. Zo is het mijzelf in elk geval wel vergaan. En dat wens ik elke lezer toe!

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in