Beschrijving
Dit boekje bevat één hoofdstuk uit mijn vertaling van de Institutie van Johannes Calvijn. Het is het zestiende hoofdstuk uit het vierde boek. Het eerste boek ging over wie God is en hoe Hij ons geschapen heeft en het tweede boek ging over wie Christus is en wat Hij gedaan heeft om ons te redden. Het derde boek vertelt vervolgens hoe wij deel krijgen aan dat reddingswerk en welke gevolgen dat voor ons heeft. En in het vierde boek wordt ten slotte behandeld welke middelen God gebruikt om ons in Christus’ reddingswerk te laten delen. Calvijn heeft het dan eerst uitgebreid over de kerk en vervolgens over de sacramenten: doop en avondmaal.
Voor de doop gebruikt Calvijn twee hoofdstukken. Het eerste is een algemeen hoofdstuk waarin Calvijn uitlegt wat de betekenis van de doop is. Hij noemt dan drie dingen. In de eerste plaats is de doop een teken van onze reiniging: onze zonden zijn vergeven. In de tweede plaats is het een teken van onze opstanding tot een nieuw leven: we delen in de dood en opstanding van Christus. En in de derde plaats is de doop een teken van onze eenheid met Christus: door de doop worden we ingelijfd in in Christus’ lichaam, waardoor we delen in alles wat van Christus is. Daardoor zijn we ook Gods kinderen.
Daarnaast erkent Calvijn dat de doop ook een belijdenis is van ons geloof tegenover mensen. En dat de doop geen waarde heeft zonder geloof. Niet de doop zelf reinigt ons van onze zonden of maakt ons een met Christus. Nee, de doop is een teken dat Gods beloften betrouwbaar zijn. Maar dan moeten we die beloften wel geloven.
Nu is het natuurlijk zo dat kleine kinderen nog niet kunnen geloven. Toch moeten ook zij gedoopt worden. Voor Calvijn is dat vanzelfsprekend en volstrekt Bijbels. Het vloeit volgens hem logisch voort uit de betekenis van de doop. Waarom dat zo is, legt hij uit in het tweede hoofdstuk over de doop en dat is het hoofdstuk dat je in dit boekje kunt lezen.
Calvijn begint met een korte samenvatting van wat hij in het vorige hoofdstuk over de betekenis van de doop gezegd heeft. Vervolgens vergelijkt hij die betekenis met die van de besnijdenis. Zijn conclusie is dan dat die betekenis exact gelijk is. De beloften van de doop zijn dezelfde als die van de besnijdenis. Nou, als kleine kinderen besneden moesten worden, dan moeten ze dus ook gedoopt worden, is heel in het kort zijn conclusie.
Vervolgens behandelt hij dan een heel aantal tegenargumenten van tegenstanders van de kinderdoop. Ook in onze tijd is er weer veel verzet tegen de kinderdoop en de argumenten die nu gebruikt worden zijn niet veel anders dan die van de wederdopers in de tijd van Calvijn. Zijn argumenten voor de kinderdoop dan ook nog heel actueel.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.