Oudere vrouwen.

In elke kerkelijke gemeente zijn ze te vinden. Net als oudere mannen. En als het goed is, staan ze in aanzien. Wijsheid komt immers met de jaren. En dus is het goed om te luisteren naar oudere mensen met veel levenservaring en hopelijk ook veel Bijbelkennis.

In de tijd dat ik jong was, zaten er vaak oudere mannen in de kerkenraad. Tegenwoordig zie je dat niet zoveel meer. Blijkbaar is het met het respect voor ouderdom toch niet zo best meer gesteld in de kerk. Jonge mensen met nieuwe ideeën maken de dienst uit. In kerkenraden is vaak belabberd weinig kennis meer aanwezig over Bijbel, belijdenis en kerkgeschiedenis.

Toch heten de leden van die kerkenraden nog steeds ‘ouderlingen’. Als een reliek uit vervlogen tijden toen ouderdom nog wel een reden was voor respect en gezag? Of omdat dit woord, ondanks etymologische verwantschap, inhoudelijk met ouderdom gewoon weinig tot niets te maken heeft?

In de gronden voor het besluit om vrouwen toe te laten als ouderling heeft de GKV-synode het over ‘oudere-oudste vrouwen’. Met een verwijzing naar Titus 2 stelt de synode dat het Nieuwe Testament zulke vrouwen oproept tot ‘voorbeeld en zielszorg’.

Eerlijk gezegd snap ik niets van deze argumentatie. Wat bedoelt de synode met de term ‘oudere-oudsten’? En wat heeft deze oproep van Paulus nu te maken met de vraag of vrouwen ouderling mogen worden?

Laat ik beginnen met de term ‘oudere-oudsten’. Dit is blijkbaar een samenvoeging van twee aparte termen: ‘oudere’ en ‘oudste’. Ik neem aan dat ‘oudste’ hier bedoeld is als synoniem voor ‘ouderling’. Maar waarom die samenstelling? Wil de synode beweren dat ook ‘oudere’ een synoniem is voor ‘oudste’ of ‘ouderling’? Of is het een verlegenheidsterm, omdat de synode eigenlijk ook wel weet dat je een oudere nu juist niet gelijk kunt stellen aan een ‘oudste’ of ‘ouderling’? Terwijl de synode toch een sterke overeenkomst wil suggereren?

Maar wat staat er nu eigenlijk in Titus 2?

Paulus heeft het hier onder meer over oudere mannen en vrouwen. Zijn dat personen met een specifieke leidinggevende taak? Zijn dat oudsten of ouderlingen?

Daar geloof ik helemaal niets van.

Voor oudsten of ouderlingen wordt in het Grieks van het Nieuwe Testament altijd de term presbuteros gebruikt. Dat is de vergrotende trap van het woord presbus – ‘oud’. Presbuteros betekent dus ‘oudere’. Het is in betekenis eigenlijk gelijk aan het van oorsprong Latijnse woord senior. Daar kan een leeftijdsverschil mee aangeduid worden. Maar bijvoorbeeld in Engelstalige functieomschrijvingen kennen we het tegenwoordig ook als aanduiding van een soort rangorde.

Maar hier in Titus wordt een ander woord gebruikt. Hier staat het meervoud van presbutes (of vrouwelijk: presbutis). Deze term is weliswaar ook afgeleid van presbus en kan in het Grieks ook inderdaad gebruikt worden om mensen met een leidinggevende taak aan te duiden. Alleen, in het Nieuwe Testament gebeurt dat nergens. Het woord presbutes komt op slechts twee andere plekken voor. Zacharias gebruikt het als hij tegen de engel Gabriël zegt dat hij en zijn vrouw te oud zijn om nog een kind te krijgen (Lucas 1:18). En Paulus gebruikt het als hij zichzelf tegenover Filemon presenteert als een oude man, wat voor Filemon een extra reden zou moeten zijn om Paulus zijn zin te geven (Filemon :9).

Ook uit het verband blijkt duidelijk dat Paulus het hier in Titus 2 simpelweg heeft over oudere mannen en vrouwen. Geen personen met een officiële functie. Geen ambtsdragers. Paulus bespreekt hier namelijk de rol van bepaalde groepen in de gemeente. Hij heeft het hier achtereenvolgens over oudere mannen, oudere vrouwen, jongere vrouwen, jongere mannen en slaven. Hoe moeten zij zich gedragen?

Inderdaad valt het dan op dat Paulus juist de oudere vrouwen een onderwijzende taak geeft. Maar daarbij vallen nog twee dingen op:

  • Die taak is beperkt tot jongere vrouwen. Paulus verwacht niet dat die oudere vrouwen zich met heel de gemeente gaan bemoeien, inclusief mannen. Nee, hun taak is er specifiek op gericht dat ze jongere vrouwen leren hoe ze een goede christenvrouw moeten zijn.
  • Een belangrijk onderdeel daarvan is dat jongere vrouwen moeten leren zich te schikken onder hun man.

Kortom, deze aanwijzingen van Paulus zijn op geen enkele manier te gebruiken als argument voor gelijke posities en taken voor mannen en vrouwen. Integendeel! Je krijgt volgens mij veel meer de indruk dat Paulus met deze aanwijzingen juist het verschil wil onderstrepen. En daarom zijn ze ook prima te rijmen met Paulus’ woorden in 1 Timotheüs 2:12, waar hij vrouwen juist verbiedt om onderwijs te geven.

Het is mij dus een raadsel hoe deze passage uit Titus 2 nu terecht is gekomen in de gronden van het synodebesluit. Komt het door een verkeerd opvatten van het woord presbutes? Ik kan me dat haast niet voorstellen. Maar wat dan? Zegt deze passage ook maar iets over de mogelijkheid dat vrouwen ouderling worden? Volgens mij niet. Hooguit zou je hier een functie als pastoraal werker of iets dergelijks op kunnen baseren, waarbij vrouwen een taak krijgen specifiek gericht op andere vrouwen. Maar eerder lijkt deze passage me bedoeld als aansporing om als vrouw (maar natuurlijk ook als man) zonder duidelijk omschreven functie verantwoordelijkheid te nemen in de gemeente. Helemaal als je al wat ouder bent…

Bestellen?

4 Reacties

  1. Het volgende stuk las ik op internet (geschreven door Georg en Dora Winston, auteurs van het boek Vrouwen in de gemeente van Christus): “Het Griekse woord voor oudsten is ‘presbuteros’. De vrouwelijke vorm daarvan is ‘presbutera’ en komt in 1Tim.5:2 voor. Deze pastorale brief gaat in hoofdzaak over orde en ambten in de gemeente. De context rondom 5:2 gaat over oudsten. Dezen worden uitdrukkelijk tweemaal vlak ervoor genoemd (4:14; 5:1) en nog tweemaal vlak erna (5:17,19). In het Nieuwe Testament buiten 1Tim.5:1 om, slaat ‘presbuteros’ 62 keer op oudsten en één enkele keer op oude mannen (Hand. 2:17). Ondanks deze feiten worden ‘presbuteros’ en ‘presbutera’ in 5:1,2 door de NBG met ‘oude mannen’ en ‘oude vrouwen’ vertaald, omdat ze in die verzen gekoppeld zijn met ‘jonge mannen’ en ‘jonge vrouwen’.

  2. Vervolg: “Maar in 1 Petrus 5:5 wordt ‘presbuteros’ met ‘jongeren’ gekoppeld terwijl het door dezelfde vertalers toch met ‘oudsten’ weergegeven wordt. Verder, wanneer Paulus in de pastorale brieven de aandacht vestigt op de leeftijd van een man zonder het ambt, gebruikt hij een ander woord, niet ‘presbuteros’ maar ‘presbutes’ (Titus 2:2; Filemon:9). En in Titus 2:3,4 schetst hij een tegenstelling tussen ‘jonge vrouwen’ en ‘oude vrouwen’ die geen oudste zijn, en gebruikt hij voor laatstgenoemde niet de term ‘presbutera’ maar ‘presbutis’. Daarom, als Paulus in 1 Tim. 5:2 alleen dacht aan de leeftijd van de oudere vrouwen en niet aan hun oudsteschap, dan had hij ongetwijfeld de term ‘presbutis’ gebruikt, net als in Titus 2:3, en niet het woord ‘presbutera’. In 1 Tim. 5:2 moet het dan wel degelijk met ‘vrouwelijke oudsten’ vertaald worden.” Hoe kijk jij hiertegenaan? Ik ken geen NT Grieks, dus kan het niet beoordelen.

    • Presbuteros betekent in principe gewoon ‘oudere man’ en presbutera dus ‘oudere vrouw’. De betekenis ‘oudste’ of ‘ouderling’ als ambtsdrager is een meer specifieke betekenis die uit de context af te leiden moet zijn. In 1 Timotheüs 5 biedt de context geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat het hier om ambtsdragers zou gaan:

      1. Ouder staat hier tegenover jonger.
      2. Het gaat hier ook om vrouwen. Als dat vrouwelijke ambtsdragers zouden zijn, dan zou dit de enige tekst zijn waar het over zulke vrouwen gaat. Wel erg mager als bewijs.
      3. Nergens blijkt dat deze ouderen gezag hebben. Het gaat er hier juist om hoe Timotheüs zijn gezag over hen moet gebruiken.

      Natuurlijk kan dit woordgebruik tot enige verwarring leiden. Dat is, denk ik, nu net de reden dat Paulus in Titus 2 wel verschillende woorden gebruikt. Maar juist dat is een uitzondering, want de woorden die hij daar gebruikt, worden maar zelden gebruikt in het NT. Het gaat dus veel te ver om alleen op basis van deze twee passages te stellen dat Paulus altijd consequent is en met presbuteros altijd ambtsdragers bedoelt. Integendeel, zou ik zeggen: de parallel met Titus 2 maakt juist duidelijk dat het hier niet om ambtsdragers gaat.

      Wat betreft 1 Petrus 5: hier lopen de betekenissen een beetje door elkaar en dat zal wel komen door dat ambtsdragers in de praktijk inderdaad vaak oudere mannen waren. In elk geval vormt ook deze ene passage veel te weinig bewijs voor de stelling dat met presbuteros altijd ambtsdragers worden bedoeld, zelfs als er een tegenstelling gemaakt wordt met jongeren.

    • Nog een aanvulling: presbuteros wordt ook gebruikt in Lucas 15:25 voor de oudste zoon in de gelijkenis van de verloren zoon. Bovendien wordt het woord in de Septuaginta ook veel gebruikt voor oudere wat betreft leeftijd. De Septuaginta is de Griekse vertaling van het OT uit de tijd van de apostelen. Zij citeerden daar veel uit en pasten zich in een hun woordgebruik bij deze vertaling aan.

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in