11.9 – Het onderscheid tussen schepping en voorzienigheid
'Hoezeer Gods voorzienigheid ook over de zonde gaat, daarnaast handhaaft de Schrift even stellig en beslist dat de zonde niet in God, maar in de mens haar oorsprong heeft en niet voor Gods rekening komt, maar alleen voor rekening van de mens.'
11.1 – Alles is het werk van de levende God
'Als de levende God is God tegelijk de werkende God. Hij kan niet anders dan werken.'
11.7 – Er is maar één wereld, die eindig en goed is
'De Schrift, die een begin van de wereld leert, houdt toch aan de andere kant overeind dat ze geen einde zal hebben.'
10.7 – De verhouding tussen de Vader en de Zoon
'Het werk van de zaligheid heeft een drietal hoofdmomenten – verkiezing, vergeving, vernieuwing – en wijst daarin terug op een drievoudige oorzaak in het goddelijk wezen, op de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.'
9.9 – Gods heiligheid en gerechtigheid
'God heet de heilige, niet alleen omdat Hij verheven is boven elk schepsel als schepsel, maar bovenal omdat Hij afgezonderd is van alles wat zondig en onrein is in de wereld is.'
12.5 – Het verband tussen oorsprong en wezen van de mens
'Als de mens zichzelf geleidelijk uit het dier ontwikkeld heeft, zonder God, dan verliezen de godsdienst, de waarheid, de moraal, de schoonheid hun absolute karakter.'
11.6 – Schepping in zes dagen
'De mens is en blijft de kroon van de schepping. Op hem loopt het gereedmaken van de aarde uit.'
10.3 – De openbaring begint vooral met Gods eenheid
'Als God zich in de dagen van het Oude Verbond begint te openbaren, dan staat bij het begin in die openbaring zeer zeker Gods eenheid op de voorgrond.'
13.3 – De gevolgen van de zondeval
De algemeenheid van de zonde is een feit dat zich aan ieders bewustzijn opdringt en dat zowel uit het getuigenis van de ervaring als volgens het onderwijs van de Heilige Schrift onweerlegbaar vaststaat.
8.2 – Oecumenische belijdenissen
'In de leer van de persoon van Christus en van het drie-enig wezen van God bestaat er tussen de christelijke kerken een overeenstemming die hen verenigt tegenover jodendom en heidendom en die niet miskend mag worden.'
