3.3 – Algemene en bijzondere openbaring
'Het geloof stelt de christen in staat om Gods openbaring in natuur en geschiedenis op te merken.'
12.7 – Engelen
'Engelen zijn de zonen, de krachtige helden, de machtige legermachten van God. Mensen werden volgens zijn beeld geschapen en zijn Gods geslacht.'
12.10 – Het beeld van God in ruimere zin
'Door zijn geestelijke natuur is de mens verwant aan God, die Geest is.'
6.6 – Het karakter van de wet
'Heel de wet wordt bezield door de gedachte: Jehova heeft jullie eerst liefgehad en als zijn volk aangenomen. Daarom moeten jullie de Heer liefhebben.'
13.9 – De gemeenschappelijke wortel van alle zonden
'De zonde is een hellend vlak. Je kunt niet een eindje meegaan en dan op een willekeurig punt stilstaan en omkeren.'
12.5 – Het verband tussen oorsprong en wezen van de mens
'Als de mens zichzelf geleidelijk uit het dier ontwikkeld heeft, zonder God, dan verliezen de godsdienst, de waarheid, de moraal, de schoonheid hun absolute karakter.'
9.4 – Onmededeelbare en mededeelbare eigenschappen van God
'Gods eigenschappen vallen met zijn wezen samen. Elke eigenschap is zijn wezen.'
7.8 – Het Nieuwe Testament
'De evangeliën en brieven van de apostelen zijn, net als de boeken van de profeten, gericht aan de kerk van alle eeuwen.'
11.10 – De bemoediging en troost van Gods voorzienigheid
'Het voorzienigheidsgeloof hangt zeer nauw samen met het heilsgeloof.'
5.2 – God spreekt tot de mens
'God heeft door zijn werken de mens iets te zeggen.'
