16.8 – Christus had goddelijke en menselijke eigenschappen
'De Godheid van Christus is geen abstract leerstuk, maar voor het leven van de gemeente van het hoogste belang.'
16.7 – Christus was en bleef God, maar werd ook mens
'Wie de menswording van God onmogelijk acht, ontkent in principe ook de schepping van de wereld en de generatie van de Zoon. En wie die laatste erkent, kan tegen de eerste geen principieel bezwaar meer inbrengen.'
16.6 – De belijdenis geeft de beste omschrijving van het mysterie
'De vleeswording van het Woord is geen probleem dat we moeten of kunnen oplossen. Nee, het is een wonderlijk feit dat we dankend belijden zoals God zelf het in zijn Woord voor onze ogen plaatst.'
16.5 – De verhouding tussen de beide naturen van Christus
'De gemeente vermeed het ene en het andere uiterste en hield aan de leer van de apostelen over de persoon van Christus vast.'
16.4 – Jezus is God
'Tussen Vader en Zoon, tussen God en Christus, is eenheid zoals die nergens anders tussen de Schepper en zijn schepsel bestaat.'
16.3 – De namen Christus en Heer
'Wie de naam van Jezus als Christus en Heer, zal aanroepen, zal zalig worden.'
16.2 – De mens Jezus en de verhoogde Christus
'Heel de apostolische prediking in evangeliën en brieven, dus in heel het Nieuwe Testament, komt neer op het betoog dat Jezus, die uit Maria geboren en aan het kruis gestorven is, door zijn verhoging de Christus, de Zoon van God blijkt te zijn.'
16.1 – Het getuigenis van Jezus en de apostelen
'De Geest van de waarheid, die van de Vader uitgaat, is de oorspronkelijke, onfeilbare en almachtige getuige van Christus en de apostelen zijn het slechts in Hem en door Hem.'
