4.16.11 – De doop is niet geestelijker dan de besnijdenis
'Het is volkomen zeker dat de belangrijkste beloften die het verbond dat God onder het Oude Testament met de Israëlieten sloot, geestelijk waren en gericht waren op het eeuwige leven.'
4.16.12 – Vleselijke kinderen en geestelijke kinderen van Abraham
'De Heer belooft Abraham dat hij zaad zal hebben waarin alle volken gezegend zullen worden. En dat Hij voor hem en zijn zaad een God zal zijn. Alle mensen die Christus als bewerker van deze zegen door geloof aannemen, zijn erfgenamen van deze belofte. Daarom worden ze kinderen van Abraham genoemd.'
4.16.13 – Abraham is de vader van alle gelovigen
'De muur die heidenen en Joden van elkaar scheidde, is afgebroken. Daardoor werd ook voor de heidenen de toegang geopend tot Gods koninkrijk. En toen werd Abraham ook hun vader, maar zonder het teken van de besnijdenis. Want zij hebben de doop in plaats van de besnijdenis.'
4.16.14 – De verhouding tussen Joden en christenen in het verbond
'Hoe koppig de Joden ook oorlog blijven voeren tegen het evangelie, toch mogen we hen daarom niet minachten. We moeten bedenken dat er bij hen nog iets van Gods zegen overblijft, omwille van de belofte. God heeft immers nooit spijt van zijn gaven of van zijn roeping.'
4.16.15 – De belofte wordt voor Joden en christenen op dezelfde manier vervuld
'Het moeten buiten kijf staan dat God voor de zijnen zo goed en royaal is dat Hij wil dat omwille van hen zelfs de kinderen die zij hebben voortgebracht bij zijn volk gerekend worden.'
4.16.16 – Verschillen tussen doop en besnijdenis
'De doop en de besnijdenis zijn aan elkaar gelijk. We zien dat duidelijk in het innerlijke mysterie, in de beloften, in het nut en in het effect.'
4.16.17 – Ook kleine kinderen kunnen opnieuw geboren worden
'Hoe worden kleine kinderen opnieuw geboren? Ze hebben toch nog geen kennis van goed of kwaad? Mijn antwoord is dat Gods werk, ook al gaat het ons begrip te boven, toch aanwezig is.'
4.16.18 – Christus was vanaf zijn vroegste kindertijd geheiligd
'Het zou nogal onvoorzichtig zijn de Heer het vermogen te ontzeggen om zich op een of andere manier aan kinderen kenbaar te maken.'
4.16.19 – Kinderen hoeven niet dezelfde geloofskennis te hebben als volwassenen
'Sommige kinderen, die in hun prille jeugd meteen door de dood hier weggerukt worden, worden opgenomen om direct Gods gelaat te zien. Waarom zou de Heer hen ook niet in de tegenwoordige tijd al met een klein vonkje bestralen als Hij daar zin in heeft?'
4.16.20 – Het gaat bij de kinderdoop om toekomstig berouw en geloof
'Als er niets mis mee en niets absurds aan was dat kinderen besneden werden, dan kun je ook niets absurds aanwijzen in de praktijk van de kinderdoop.'
