4.15.19 – Het doopritueel
'Het is van geen enkel belang of degene die gedoopt wordt volledig wordt ondergedompeld of dat hij alleen maar met water besprenkeld wordt.'
4.15.12 – Paulus in Romeinen 7 over blijvende zonden
'Degenen die de Heer voor eens en voor altijd door de doop heeft opgenomen in de gemeenschap van de kerk zijn van schuld en veroordeling vrijgesproken, doordat ze vasthouden aan het geloof in Christus. Zelfs al dragen ze de zonde in zichzelf mee.'
4.15.10 – De doop en de erfzonde
'De gelovigen krijgen door de doop de zekerheid dat de veroordeling van hen is weggerukt. De gelovigen krijgen ook rechtvaardigheid in handen. Door zijn barmhartigheid beschouwt de Heer hen als rechtvaardig en onschuldig.'
4.15.16 – De waarde van de doop hangt niet af van wie hem bedient
'Het is met de doop net als wanneer er tussen mensen een brief verstuurd wordt. Dan doet het er absoluut niet toe wie of wat voor iemand de brief bezorgt. Als het handschrift en het zegel maar duidelijk genoeg te herkennen zijn.'
4.15.3 – De reiniging van de doop geldt voor heel ons leven
'Op welk moment we ook gedoopt worden, we worden voor eens en voor altijd gewassen en gereinigd voor heel ons leven.'
4.15.20 – Een nooddoop is onnodig
'Het is verkeerd als mensen zonder officiële functie zich de bediening van de doop aanmatigen. Want de uitdeling zowel van de doop als van het avondmaal is onderdeel van de bediening van de kerk.'
4.15.22 – Het voorbeeld van Sippora
'De kinderen van de gelovigen worden niet gedoopt omdat ze dan pas Gods kinderen worden, terwijl ze eerder nog niet bij de kerk hoorden. Nee, ze worden juist gedoopt omdat ze door het geschenk van de belofte daarvóór al bij Christus' lichaam hoorden.'
4.15.4 – Doop, berouw en boete
'Niet tevreden met de zuivere instelling van God, hebben de mensen nieuwe zelfverzonnen hulpmiddelen ingevoerd. Alsof de doop niet zelf het sacrament van de boete is!'
4.15.6 – De doop als teken van vereniging met Christus
'De doop levert voor ons geloof een betrouwbaar getuigenis op dat we zo één zijn met Christus zelf dat we deel hebben aan al zijn zegeningen.'
4.15.14 – Fysiek teken en geestelijke werkelijkheid
'Deze analogie is de zekerste regel voor de sacramenten: in fysieke dingen zien we de geestelijke dingen, net alsof ze zich voor onze ogen bevinden.'
