3.5.1 – De misstanden van de aflaathandel
'Volgens de sofisten worden in aflaten de verdiensten van Christus en de martelaren uitgedeeld. De paus wijst die verdiensten toe in zijn bullen.'
3.5.2 – Aflaten ontheiligen het offer van Christus
'Aflaten zijn een ontheiliging van Christus' bloed. Want hoe kun je Christus' bloed erger ontheiligen dan door te ontkennen dat het voldoende is om genoegdoening te geven en dat wat eraan ontbreekt uit een andere bron moet worden aangevuld?'
3.5.3 – De dood van een gewoon mens kan geen verzoening brengen
'Het dubbele bloed van martelaren en Christus vormt de voorraad van de kerk waaruit zonden vergeven en voldaan worden. Wat is dit anders dan Christus wel zijn naam laten houden, maar verder van Hem een gewoon heiligje maken dat nauwelijks nog opvalt in de grote massa?'
3.5.4 – Paulus leed niet om verzoening te doen voor zichzelf of de kerk
'Paulus zegt dat hij in zijn lichaam aanvult wat er aan het lijden van Christus ontbrak. Maar dat laat hij niet slaan op de verzoening. Hij doelt daarmee op de verdrukkingen waardoor alle ledematen van Christus - de gelovigen dus - getraind moeten worden zolang zij nog in dit vlees leven.'
3.5.5 – Het ontstaan van de aflaten
'Christus wordt ons door het evangelie aangeboden met alles wat Hij verdiend heeft. De aflaten echter halen uit de voorraadkamer van de paus een afgepaste hoeveelheid tevoorschijn, koppelen het aan een stuk verzegeld perkament en scheuren het los van Gods Woord.'
3.5.6 – Het vagevuur is een levensgevaarlijk verzinsel
'Het bloed van Christus is de enige voldoening, verzoening en reiniging voor de zonden van de gelovigen. Als dat overduidelijk is, wat is het vagevuur dan nog anders dan enkel een huiveringwekkende godslastering tegen Christus?'
3.5.7 – Het vagevuur kan niet gebaseerd worden op de Schrift
'Wie het aangeboden licht van de Geest met opzet probeert uit te doven, zal geen vergeving krijgen in dit leven, dat zondaren krijgen om zich te bekeren, en ook niet op de laatste dag, als de engelen van God de lammeren scheiden van de bokken.'
3.5.8 – Schepselen ‘onder de aarde’ en Judas de Makkabeeër
'De schrijver van het boek over de Makkabeeën vraagt aan het eind vergeving voor het geval hij iets minder goed gezegd heeft. Daarmee geeft hij natuurlijk duidelijk aan dat het geen goddelijke uitspraken van de Heilige Geest zijn.'
3.5.9 – De vuurproef van de Heilige Geest
'Degenen die Gods Woord vermengen met hun eigen verzinsels moeten schade lijden in hun werk, doordat hun verzinsels vernietigd worden. Maar zijzelf worden gered. Maar wel als door vuur.'
3.5.10 – De kerkvaders bieden geen steun voor het vagevuur
'Het is niet toegestaan om in onze gebeden iets van onszelf in te voegen. We moeten onze wensen onderwerpen aan Gods Woord. Want Hij heeft het recht om voor te schrijven wat Hij wil dat wij Hem vragen.'
