3.4.21 – Zonder het Woord is de sleutelmacht waardeloos
'Met het Woord kunnen de verkondigers van het evangelie aan iedereen vergeving van zonden beloven in Christus door geloof. En met dit Woord kunnen ze de veroordeling afkondigen tegen iedereen en over iedereen die niet Christus aanneemt.'
3.4.22 – Gods Woord biedt zekerheid
'Wie als heraut verkondigt wat hem gezegd wordt op basis van Gods Woord, kan niet missen.'
3.4.23 – De voorstanders van de biecht verdraaien de Schrift
'Een vergeving die gepaard gaat met straf en genoegdoening - dat is hetzelfde alsof de priester met een vetorecht God tegenhoudt en niet accepteert dat God enkel uit welwillendheid iemand in genade aanneemt, als die niet eerst door de priester gestraft is.'
3.4.24 – Samenvatting
'Er is niets waar God zo duidelijk alleen recht op heeft als het vergeven van zonden. Daarin ligt ons behoud.'
3.4.25 – Vergeving is gratis
'Wat is vergeving anders dan een geschenk enkel uit vrijgevigheid? We zeggen immers niet dat een schuldeiser een schuld kwijtscheldt als het geld aan hem is uitgekeerd? We zeggen dat als hij zonder betaling de schuld doorstreept.'
3.4.26 – Gratis vergeving is niet eenmalig
'Christus brengt ons door zijn tussenkomst steeds opnieuw terug in Gods genade. Zo worden onze zonden voor eeuwig verzoend.'
3.4.27 – Wie zelf genoegdoening wil doen, doet Christus tekort en vindt nooit rust
'Je wordt overstelpt door zoveel zonden dat zelfs honderd levens nog niet genoeg zouden zijn om daarvoor genoegdoening te geven, zelfs al zou je die levens daar volledig aan wijden.'
3.4.28 – Alle zonden zijn dodelijk en genoegdoening is onmogelijk
'De zonden van gelovigen zijn vergeeflijk, niet omdat zij niet de dood verdienen, maar omdat er door Gods barmhartigheid geen veroordeling meer is voor wie in Christus Jezus zijn.'
3.4.29 – Vergeving impliceert kwijtschelding van de straf
'Als God zegt dat Hij niet zal denken aan de rechtvaardige daden van een goddeloze, dan betekent dat in elk geval dat Hij er geen rekening mee zal houden en ze niet zal belonen. En dat Hij niet aan de zonden denkt, betekent dus ook dat Hij er geen straf voor eist.'
3.4.30 – Omdat Christus voor ons betaald heeft, hoeven wij niets meer te betalen
'Als wij door Christus verlost worden van onze schuld, moet dat ook een eind maken aan de straffen die uit die schuld voortvloeien.'
