3.4.37 – De gelijkenis van de schuldeiser en de twee schuldenaars
'We krijgen vergeving door geloof. Door liefde zeggen we daar dank voor en getuigen we van de goedheid van de Heer.'
3.4.7 – Het ontstaan van de biecht als plicht
'Wat al die leuterende huurlingen van de paus ook kletsen, we weten dat Christus niet de auteur van de wet is die de mensen dwingt hun zonden op te sommen.'
3.4.11 – Openbare schuldbelijdenis
'Het zou een gezonde regel zijn als het christenvolk de gewoonte zou hebben om officieel schuld te belijden en zo getraind werd om zich te vernederen.'
3.4.24 – Samenvatting
'Er is niets waar God zo duidelijk alleen recht op heeft als het vergeven van zonden. Daarin ligt ons behoud.'
3.4.6 – De biecht en het elkaar je zonden belijden volgens Jacobus
'We moeten over en weer onze zwakheden aan elkaar toevertrouwen. Dan kunnen we over en weer advies, medelijden en troost van elkaar krijgen. Bovendien kunnen we, als we weten wat de zwakheden zijn van onze broeders, voor hen bidden tot de Heer.'
3.4.32 – In het oordeel zie je Gods toorn, in een tuchtiging zie je zijn liefde
'Altijd als God straft om te wreken, zie je zijn vloek en woede, die Hij weghoudt van de gelovigen. Tucht is echter een zegen en een bewijs van liefde.'
3.4.14 – De sleutelmacht van de kerk
'De kracht van de bediening van de sleutels ligt volledig hierin: de genade van het evangelie wordt in het openbaar en privé ingeprent in het hart van de gelovigen. En dat kan alleen maar door middel van de prediking.'
3.4.25 – Vergeving is gratis
'Wat is vergeving anders dan een geschenk enkel uit vrijgevigheid? We zeggen immers niet dat een schuldeiser een schuld kwijtscheldt als het geld aan hem is uitgekeerd? We zeggen dat als hij zonder betaling de schuld doorstreept.'
3.4.29 – Vergeving impliceert kwijtschelding van de straf
'Als God zegt dat Hij niet zal denken aan de rechtvaardige daden van een goddeloze, dan betekent dat in elk geval dat Hij er geen rekening mee zal houden en ze niet zal belonen. En dat Hij niet aan de zonden denkt, betekent dus ook dat Hij er geen straf voor eist.'
3.4.38 – De kerkvaders over genoegdoening
'Chrysostomos schrijft ergens: "Als er om barmhartigheid gesmeekt wordt, is er geen ruimte meer voor straf. Als barmhartigheid is, is er geen onderzoek meer. Als er barmhartigheid is, hoef je geen verantwoording meer af te leggen."'
