3.3.11 – De zonde regeert niet meer, maar is er nog wel
'Als God de zijnen opnieuw geboren laat worden, zorgt Hij ervoor dat de zonde niet langer in hen kan regeren. Maar de zonde blijft wel in hen huizen.'
3.3.12 – Onze natuurlijke begeerten zijn bedorven
'Alle begeerten van de mens zijn slecht en zondig, niet voor zover ze natuurlijk zijn, maar omdat ze onbeheerst zijn. En ze zijn onbeheerst omdat er niets reins en zuivers kan voortkomen uit onze onbedorven en besmeurde natuur.'
3.3.13 – Augustinus’ opvattingen over de zondigheid van de gelovigen
'Dat Jacobus schandelijke en slechte daden vruchten van begeerte noemt, betekent nog niet meteen dat begeerte zelf niet verkeerd is en niet door God veroordeeld wordt.'
3.3.14 – De dwaling van sommige wederdopers
'De Geest is ons gegeven om ons te heiligen. Hij zuivert ons van vuil en onreinheid en brengt ons tot gehoorzaamheid aan Gods rechtvaardigheid. Die rechtvaardigheid kan niet bestaan als onze hartstochtelijke begeerten niet getemd en onderworpen zijn.'
3.3.15 – Berouw volgens Paulus
'We moeten oppassen dat een zondaar die een hekel aan zichzelf begint te krijgen niet onder een te grote vrees gebukt gaat en eronder bezwijkt. Want op die manier vluchten we bij God vandaan, terwijl Hij ons juist door berouw naar zich toe roept.'
3.3.16 – De vruchten van berouw
'Hoe ijveriger je je leven onderzoekt volgens de norm van Gods wet, hoe duidelijker je tekenen laat zien van je berouw.'
3.3.17 – Vasten en huilen vormen niet de kern
'Het leven van de vromen moet getemperd worden door eenvoud en soberheid. In heel onze levenswandel moet continu een bepaalde vorm van vasten zichtbaar zijn.'
3.3.18 – Openlijk berouw en verborgen berouw, bijzonder berouw en gewoon berouw
'Het bederf van onze natuur dwingt ons om heel ons leven aandacht te houden voor berouw.'
3.3.19 – Berouw en vergeving van zonden
'Het eigenlijke object van geloof is Gods goedheid waardoor de zonden vergeven worden. Daarom is het belangrijk om zorgvuldig onderscheid te maken tussen die genade van vergeving en van berouw.'
3.3.20 – Berouw duurt levenslang
'Je bent het verst gevorderd als je het meest geleerd hebt een hekel aan jezelf te hebben. Niet om in de modder te blijven steken en niet verder te komen. Nee, om je nog meer te haasten om bij God te komen en nog sterker naar Hem te verlangen.'
