3.20.11 – De vierde regel: vast vertrouwen dat God naar ons luistert
'Alles wat we als antwoord op ons bidden krijgen, krijgen we door geloof.'
3.20.12 – Zonder zekerheid geen vrijmoedigheid
'De bedoeling van bidden is dat we onze schuld belijden en bij God huilen over onze ellende, zoals kinderen in vertrouwen uithuilen bij hun ouders.'
3.20.13 – Een gebod en een belofte
'Zo veel uitspraken als er in de Schrift voorkomen die ons bevelen om God aan te roepen, zo veel banieren worden er voor onze ogen geplant om in ons vertrouwen op te wekken.'
3.20.14 – We kunnen vrijmoedig bidden als we Gods belofte geloven
'De waarde van onze gebeden en onze hoop dat we krijgen waar we om vragen, zijn gefundeerd op God beloften.'
3.20.15 – Gebeden die niet gebaseerd zijn op een bevel of belofte van God
'Niet alle gebeden die God verhoort, doen Hem ook plezier.'
3.20.16 – Gebeden hoeven niet volmaakt te zijn
'De satan probeert gelovigen alle wegen te versperren om hen van het bidden af te houden. Maar ze moeten door die versperringen heen breken in de vaste overtuiging dat God toch blij is met hun pogingen.'
3.20.17 – Christus is onze advocaat
'Jezus Christus is als middelaar onze advocaat bij God. De Vader kan Hem niets weigeren.'
3.20.18 – Christus als advocaat en de offers in het Oude Testament
'Het is zeker dat ook vanaf het begin ieder die gebeden heeft, alleen verhoord is omwille van de middelaar.'
3.20.19 – Christus alleen
'Christus is de enige weg en de enige toegang waarlangs wij naar God mogen gaan. Daarom blijft er voor degenen die van deze weg afgaan en deze toegang verlaten, geen enkele weg of toegang meer over.'
3.20.20 – Christus als eeuwige hogepriester
'Christus heeft niet slechts een tijdelijke bemiddelingstaak uitgevoerd en daarna de eeuwige bemiddelingstaak, waar nooit een eind aan zal komen, afgeschoven op zijn dienaren.'
