3.2.14 – Geloven is weten
'Geloofskennis houdt vooral zekerheid in in plaats van begrip.'
3.2.3 – Je moet zelf geloven en zelf weten wat je gelooft
'Geloof bestaat uit het kennen van God en Christus, niet uit eerbied voor de kerk.'
3.2.35 – God geeft geloof aan wie Hij wil
'Als Christus ons door de kracht van zijn Geest verlicht zodat we gaan geloven, lijft Hij ons tegelijk in in zijn lichaam, zodat we deel krijgen aan alle goede dingen.'
3.2.26 – Vrees voor God als Vader en als Heer
'Wie bij zichzelf bedenkt wat voor vader God voor ons is, heeft reden genoeg om vooral bang te zijn dat hij God ergert, banger dan voor welke dood ook, zelfs al zou er geen hel zijn.'
3.2.28 – Geloof richt zich op Gods liefde voor ons
'Als God met ons verzoend is, blijft er geen gevaar meer over. Dan komt alles goed.'
3.2.7 – Geloof richt zich op Gods goedheid
'Geloof is een vast en zeker weten dat God ons goed wil doen.'
3.2.41 – De definitie uit Hebreeën 11
'Als we geloven dat alleen God de zonden kan vergeven, moeten we tegelijk ook weten dat ónze zonden ons vergeven zijn.'
3.2.10 – Schijngeloof wordt soms ook ‘geloof’ genoemd
'Het menselijk hart heeft zoveel schuilhoeken vol ijdelheid, zoveel geheime plekjes vol leugen, het is zo bezaaid met bedrog en huichelarij, dat het vaak zichzelf voor de gek houdt.'
3.2.43 – Geloof en hoop zijn gericht op hetzelfde doel
'Hoop is niets anders dan het voedsel en de harde kern van geloof.'
3.2.21 – Geloof is ons schild tegen twijfel
'Als geloof geschokt wordt, gaat het net als met een soldaat die door de zware inslag van een speer gedwongen wordt een stukje terug te wijken. Maar verder staat hij stabiel. En als geloof zelf gewond raakt, is het net als met een schild dat door de inslag indeukt, maar niet doorboord wordt.'
