3.2.33 – Geloof is een gave van God
'Het Woord kan niets uitrichten zonder verlichting door de Heilige Geest.'
3.2.2 – Een ‘impliciet’ geloof is geen geloof
'We worden gered als we erkennen dat God onze genadige Vader is, dankzij de verzoening die Christus tot stand gebracht heeft, en dat Christus ons gegeven is als rechtvaardigheid, heiliging en leven.'
3.2.35 – God geeft geloof aan wie Hij wil
'Als Christus ons door de kracht van zijn Geest verlicht zodat we gaan geloven, lijft Hij ons tegelijk in in zijn lichaam, zodat we deel krijgen aan alle goede dingen.'
3.2.10 – Schijngeloof wordt soms ook ‘geloof’ genoemd
'Het menselijk hart heeft zoveel schuilhoeken vol ijdelheid, zoveel geheime plekjes vol leugen, het is zo bezaaid met bedrog en huichelarij, dat het vaak zichzelf voor de gek houdt.'
3.2.7 – Geloof richt zich op Gods goedheid
'Geloof is een vast en zeker weten dat God ons goed wil doen.'
3.2.15 – Geloven is zeker weten
'We hebben geen oprecht geloof als we God niet onbekommerd onder ogen durven komen.'
3.2.34 – Geloof kan niet zonder de Heilige Geest
'Gods Woord is weliswaar net een zon die iedereen beschijnt aan wie dat Woord gepredikt wordt. Maar bij blinden levert dat helemaal niet op. En wij zijn in dit opzicht allemaal van nature blind.'
3.2.11 – Een tijdelijk geloof is geen echt geloof
'Soms verlicht God het hart van verworpenen zover dat ze zijn genade herkennen. Maar dat besef is heel anders dan het speciale getuigenis dat God aan zijn uitverkorenen geeft.'
3.2.1 – Geloof moet gericht zijn op Christus
'We moeten Gods barmhartigheid met een vast geloof omhelzen en daar met een onwankelbare hoop op vertrouwen.'
3.2.41 – De definitie uit Hebreeën 11
'Als we geloven dat alleen God de zonden kan vergeven, moeten we tegelijk ook weten dat ónze zonden ons vergeven zijn.'
