2.2.10 – We moeten niet op onszelf vertrouwen, maar alleen op God
'Hoe neerslachtiger en verslagener we zijn door het besef van onze ellende, armoede, naaktheid en schande, hoe beter we onszelf hebben leren kennen. Want de mens loopt niet het risico dat hij zichzelf te veel ontneemt. Als hij maar leert dat hij in God moet terugkrijgen wat hem ontbreekt.'
2.2.11 – We moeten onze onmacht kennen om echt nederig te kunnen zijn
'Ik eis niet dat een mens geen aandacht meer schenkt aan zijn eigen vermogens, als hij die heeft. Ik eis alleen dat hij de ziekte van eigenliefde en eerzucht aflegt. Daarom moet hij zichzelf goed leren herkennen in de betrouwbare spiegel van de Schrift.'
2.2.12 – De natuurlijke gaven van de mens zijn bedorven, maar niet verdwenen
'Het verstand van de mens is zo afgestompt, dat het niet op het juiste pas kan blijven waarlangs het de waarheid kan vinden. Het zwerft langs allerlei dwaalwegen.'
2.2.13 – Het menselijk verstand biedt nog steeds inzicht in aardse dingen
'Het begrijpen van de aardse dingen is iets anders dan het begrijpen van de hemelse dingen.'
2.2.14 – Het is een natuurlijke gave als je goed bent in een bepaald vak
'Het is een betrouwbaar bewijs van wat mensen in het algemeen kunnen dat vrijwel ieder die je tegenkomt wel van een of ander vak verstand blijkt te hebben.'
2.2.15 – We moeten God dankbaar zijn voor de goede gaven die de mensen nog hebben
'Het verstand van de mens - al is hij nog zo diep gevallen en bedorven - is nog steeds getooid met geweldige gaven van God.'
2.2.16 – De natuurlijke gaven zijn op zichzelf vluchtig en vergankelijk
'De Heer wil ons door de inspanningen en de dienst van goddelozen helpen in de natuurwetenschappen, de logica, de wiskunde en alle andere zulke vakken. Laten we daar dan gebruik van maken.'
2.2.17 – Verschil in verstand laat Gods genade zien
'Sommigen blinken uit in intelligentie, anderen door een scherper beoordelingsvermogen en nog weer anderen doordat ze sneller een bepaald vak leren. In deze verscheidenheid laat God ons zijn genade zien.'
2.2.18 – De mens is er blind voor wie God is
'Geestelijk inzicht bestaat vooral uit drie dingen: God kennen, zijn vaderliefde kennen voor ons die de basis is voor ons welzijn en weten hoe we ons leven moeten inrichten volgens de norm van de wet.'
2.2.19 – Bewijs uit de Schrift dat de mens blind is voor wie God is
'Wij zijn bedwelmd door een vals idee over ons inzicht. Dus laten we ons er maar heel moeilijk van overtuigen dat dat inzicht blind en afgestompt is als het gaat om de dingen van God.'
