2.1.1 – Zelfkennis moet ons nederig maken
'Onze zelfkennis ligt in de eerste plaats hierin: dat we weten hoe geweldig goed we van nature zouden zijn als onze natuurlijke aanleg niet geschonden was. In de tweede plaats dat we beseffen hoe ellendig onze toestand is na de val van Adam.'
2.1.2 – Nederige zelfkennis is niet aantrekkelijk voor mensen
'Een door en door blinde eigenliefde is alle stervelingen aangeboren.'
2.1.3 – Zelfkennis moet ons leren wat onze plicht is en of we die plicht kunnen volbrengen
'De mens moet leren wat zijn plicht is. En hij moet leren inzien in hoeverre hij in staat is die plicht te volbrengen.'
2.1.4 – Ongeloof en ongehoorzaamheid waren de oorzaak van de zondeval
'Adam zou zich nooit tegen Gods bevel hebben durven verzetten als hij Gods Woord geloofd had.'
2.1.5 – De erfzonde
'Wij raken niet bedorven door een aangeleerde slechtheid, maar dragen van de moederschoot af een aangeboren bederf met ons mee.'
2.1.6 – Door de zonde van Adam zijn alle mensen besmet geraakt
'Is de zonde van Adam voortgeplant door imitatie? Levert de rechtvaardigheid van Christus ons dan ook als enig voordeel op dat we daarin een voorbeeld gekregen hebben dat we moeten imiteren? Wie zou zo'n heiligschennis kunnen verdragen?'
2.1.7 – De zonde is erfelijk omdat God dat zo bepaald heeft
'Door onze natuurlijk aanleg staan we schuldig. Maar heilig worden we door bovennatuurlijke genade.'
2.1.8 – Een definitie van de erfzonde
'Zelfs kleine kinderen zijn niet schuldig door de zonde van iemand anders, maar door hun eigen zonde. Want van de moederschoot af dragen ze hun eigen veroordeling met zich mee.'
2.1.9 – De mens is door de zonde volledig bedorven
'De mens is van het hoofd tot de voeten als het ware door een zondvloed overstroomd. Er is geen enkel stukje van de mens vrij van zonde. Alles wat er uit hem voortkomt, moet hem daarom als zonde worden aangerekend.'
2.1.10 – Dat de mens van nature zondig is, betekent niet dat de mens zo gemaakt is
'Onze val is te wijten aan het bederf van onze natuurlijke aanleg. We mogen de schuld daarvan niet afschuiven op God, de maker van onze natuurlijke aanleg.'
