1.1.1 – Kennis van onszelf leidt tot kennis van God
'Vrijwel heel onze wijsheid bestaat maar uit twee delen: kennis van God en kennis van onszelf.'
1.14.8 – Over het aantal en de rangorde van de engelen is weinig zeker
'Degenen die het wagen om iets definitiefs te zeggen over het aantal en de rangorde van de engelen, mogen zich wel eens afvragen op basis waarvan ze dat doen.'
1.16.2 – Gods voorzienigheid staat tegenover het toeval
'Voorspoed én tegenspoed zul je met een vleselijk verstand toeschrijven aan toeval. Maar voor wie uit Christus' mond geleerd heeft dat alle haren van zijn hoofd geteld zijn, staat vast dat alle denkbare gebeurtenissen bestuurd worden door een verborgen plan van God.'
1.8.4 – Mozes zegt niet wat hem zelf goed uitkomt, maar wat de Geest hem opdraagt
'Je kunt Mozes volledig vertrouwen. Hij treedt op alsof hij een engel van God uit de hemel is.'
1.15.1 – We kunnen God niet de schuld geven van onze bedorven natuur
'De kennis van onszelf bestaat uit twee delen. We moeten weten hoe we oorspronkelijk geschapen zijn. En we moeten weten hoe we er sinds de val van Adam aan toe zijn.'
1.14.20 – De grootsheid van de schepping
'Alles wat we zien, is Gods werk. Daarom moeten we vroom overdenken met welk doel God dit alles geschapen heeft. Om alles wat we over God moeten weten met echt geloof aan te nemen, is het dus de moeite waard om vooral naar het scheppingsverhaal te kijken.'
1.14.21 – Uit de schepping blijkt wie God is
'Wanneer mogen we weten dat we met echt geloof begrepen hebben wat het betekent dat God de schepper van hemel en aarde is? Als we niet Gods goede eigenschappen negeren die Hij duidelijk tentoonspreidt in zijn schepselen. En als we er in ons hart diep door geraakt worden.'
1.3.1 – Alle mensen weten dat God bestaat
'Vanaf het begin van de wereld is er geen enkel land, geen enkele stad, zelfs geen enkel huis geweest dat zonder godsdienst kon.'
1.14.2 – De zes scheppingsdagen laten zien hoe goed God voor ons zorgt
'Als God Adam op een nog onvruchtbare en lege aarde geplaatst had, als Hij het leven gegeven had vóór het licht er was, dan zou het net lijken alsof God niet goed voor hem zorgde.'
1.5.8 – Gods voorzienigheid, macht en wijsheid
'Hoe helder Gods glorie ook schittert, nauwelijks één op de honderd mensen kijkt er goed naar.'
