1.1.1 – Kennis van onszelf leidt tot kennis van God
'Vrijwel heel onze wijsheid bestaat maar uit twee delen: kennis van God en kennis van onszelf.'
1.1.3 – Voorbeelden van de nietigheid van de mens tegenover Gods majesteit
'Mensen raken pas goed overtuigd van hun onbeduidendheid als ze zichzelf vergelijken met Gods majesteit.'
1.1.2 – Kennis van onszelf kan niet zonder kennis van God
'Zolang we niet verder kijken dan de aard, zijn we heel tevreden met onze rechtvaardigheid, wijsheid en kracht. Totdat we onze gedachten op God gaan richten.'
1.16.4 – Gods voorzienigheid is zowel algemeen als specifiek
'Het begrip "voorzienigheid" slaat niet alleen op Gods ogen, maar evengoed op zijn handen. Hij ziet niet alleen wat er gaat gebeuren. Hij bepaalt wat er gebeurt.'
1.5.2 – God is zichtbaar in de orde van de schepping
'Zelfs de meest eenvoudige en ongeletterde mensen kan het niet ontgaan hoe geweldig mooi Gods kunstwerk is. Daarom kan er niemand zijn aan wie de Heer zijn wijsheid niet overvloedig bekend gemaakt heeft.'
1.5.5 – De ziel van de mens is onsterfelijk
'De ervaring leert ons duidelijk genoeg dat alles wat we hebben ons door iemand anders gegeven is.'
1.5.6 – Gods kracht is zichtbaar in de natuur
'Er is geen enkel schepsel over wie Gods barmhartigheid niet is uitgegoten.'
1.3.1 – Alle mensen weten dat God bestaat
'Vanaf het begin van de wereld is er geen enkel land, geen enkele stad, zelfs geen enkel huis geweest dat zonder godsdienst kon.'
1.3.3 – De kennis van God kan niet uitgewist worden
'Alleen door God te dienen zijn de mensen superieur aan de dieren.'
1.3.2 – God is geen verzinsel
'Hoe brutaler iemand God veracht, hoe heviger hij schrikt bij het geritsel van een vallend blad.'
