Over smaak val niet te twisten. Toch? Dat is een waarheid als een koe. Wat de een mooi vindt, vindt de ander lelijk. En andersom. Smaken verschillen.
Toch zijn er altijd van die betweters die willen beweren dat hun smaak beter is dan die van een ander. Omdat hun smaak beter ontwikkeld is. Of omdat ze meer kennis hebben over muziek of kunst, of waar het maar over gaat. Zelf wordt ik ook wel eens als zo’n betweter beschouwd. Is dat terecht? Vast wel, voor een deel. Ik geef toe dat ik de neiging heb om eigenwijs te zijn. Maar toch geloof ik echt dat over smaak wel degelijk te twisten valt.
Waarheid, goedheid, schoonheid
Sinds de klassieke filosofie zijn filosofen er vrijwel allemaal van overtuigd dat alle mensen voortdurend op zoek zijn naar drie dingen: waarheid, goedheid en schoonheid. Ze proberen continu antwoorden te vinden op drie essentiële vragen: wat is waar? Wat is goed? Wat is mooi?
Nog vrij nieuw is echter het idee dat waarheid, goedheid en schoonheid relatief zijn. Klassieke filosofen gingen er nog vanuit dat er zoiets bestond als een absolute norm voor wat mooi, waar of goed was. Een norm die buiten onszelf lag en die we niet of hooguit met grote moeite konden leren kennen. Maar toch, hij bestond wel. Maar dat idee zijn we tegenwoordig als samenleving kwijt.
Wat is waar? Tegenwoordig heeft ieder zijn eigen waarheid. Ieder moet zelf weten wat hij gelooft. De een dit, de ander dat. Als het voor jou werkt, moet je er vooral aan vasthouden. Want dan is het voor jou waar. Maar voor een ander is iets heel anders waar. Je moet jouw waarheid dus vooral niet aan een ander opleggen. En alleen al jouw poging om een ander te overtuigen, ervaart hij als intolerant ten opzichte van zijn waarheid, die evenveel waard als die van jou.
Wat is goed? Tegenwoordig komen mensen niet verder meer dan: wat mensen goed vinden. Of: wat de meerderheid goed vindt. Of: wat ik zelf goed vindt.
Behalve over smaak, valt er in onze samenleving tegenwoordig dus ook langer hoe minder te twisten over morele normen of de juistheid van onze kijk op de werkelijkheid. Niet alleen wat mooi is, is subjectief geworden. Alles is subjectief geworden.
Absolute waarheid, absolute goedheid
Maar als christen kan ik hier niet mee uit de voeten. De bijbel leert mij dat er wel degelijk een objectieve waarheid bestaat. Die waarheid is God zelf. Die waarheid is door God geopenbaard. Weliswaar zijn wij als gebrekkige mensen niet meer in staat die waarheid volkomen te kennen. Onze kennis is niet alleen beperkt, maar sinds de zondeval vooral ook gebrekkig. Onze kennis van de waarheid is niet alleen onvolledig, ze zit ook vol fouten. Maar niet de waarheid zelf is gebrekkig. Ook de openbaring van die waarheid, de bijbel, is niet gebrekkig. De fouten zitten enkel in ons begrip van de waarheid.
Als christen weet ik ook dat goedheid en waarheid nauw met elkaar samenhangen. Want ze hebben dezelfde bron. God zelf is goed. En ook wat goed is, heeft God geopenbaard. Hij heeft ons in de bijbel zijn wet gegeven. Daaruit kunnen we leren wat juist is en wat niet. Dat is het morele kompas dat we moeten volgen. Al is ook op dit punt ons begrip beperkt en gebrekkig.
Maar hoewel ons begrip dus beperkt en gebrekkig is, toch moeten we streven naar een volmaakte kennis van zowel Gods waarheid als Gods goedheid. Gods Geest wil ons daarbij helpen. En ooit komt het moment dat aan onze gebrekkigheid een eind gemaakt wordt. Dan zien we niet meer in raadselen, als in een spiegel. Dan kunnen we God in de ogen kijken. Dan kijken we de waarheid en de goedheid zelf in de ogen.
Absolute schoonheid?
Maar hoe zit het nu met schoonheid? Het lijkt er sterk op dat ook christenen het idee van een absolute schoonheid massaal hebben losgelaten. Ook in de kerk heerst het adagium dat smaken nu eenmaal verschillen en dat er niet over te twisten valt. Ook in de kerk heersen de persoonlijke voorkeuren. De kerkdienst wordt, bijvoorbeeld qua muziek, aangepast aan de smaak van de meerderheid en de stijl van de wereld. Of men probeert het iedereen naar de zin te maken, door een potpourri van stijlen aan te bieden. Als je daar bezwaar tegen hebt, dan is dat jammer. Maar probeer vooral niet met esthetische of principiële argumenten te komen. Want die slaan nergens op. Dat is maar eigenwijs gezeur van betweters.
Maar God is behalve de bron van waarheid en goedheid toch ook de bron van schoonheid? God is toch ook zelf het mooiste en heerlijkste dat er maar bestaat? Is het niet zo dat ook schoonheid nauw met waarheid en goedheid verbonden is? En is het niet zo dat ook de schoonheid door God geopenbaard is? Voor waarheid en goedheid moeten we vooral te rade gaan in het Woord, de bijbel. Nu is daarin ook veel schoonheid te vinden. Maar ook de schepping is immers een openbaring van wie God is?
Toen wij mensen nog niet gevallen waren, hadden we de bijbel niet nodig. De schepping zelf was als bron voldoende om Gods waarheid, goedheid én schoonheid te leren kennen. Nu hebben we de bijbel en Gods Geest nodig, omdat de schepping zelf ons niet meer voldoende kennis bijbrengt. Dat komt in de eerste plaats doordat wij zelf nu gebrekkig zijn. Ik heb het nu al een aantal keren gezegd. Maar het komt ook omdat met ons heel de schepping nu gebrekkig is. De schepping is niet meer zoals zij vanaf het begin was. De schoonheid van de schepping is gehavend. Maar dat wil niet zeggen dat die schoonheid verdwenen is. We weten wel beter! Er is nog zoveel moois over dat ons vertelt hoe geweldig de schepper is!
Waarom zouden we dan het idee van objectieve schoonheid loslaten?
Waarheid, goedheid en schoonheid in de bijbel
De bijbel doet dat niet. De bijbel legt voortdurend verbanden tussen waarheid, goedheid en schoonheid. Je ziet het bijvoorbeeld in de psalmen, waar Gods waarheid, Gods wet en de schoonheid van de schepping steeds als een eenheid bezongen worden.
Het verband tussen waarheid, goedheid en schoonheid blijkt ook al bij de zondeval. Wat was de zonde van Adam en Eva? Die bestond uit drie dingen. In de eerste plaats geloofden ze niet wat God gezegd had. Ze geloofden de leugens van de slang. In de tweede plaats waren ze ongehoorzaam aan God. Ze wilden zelf uitmaken wat goed en kwaad was. En in de derde plaats zochten ze schoonheid waar die niet was. Ze lieten zich immers verleiden door de aantrekkelijke vruchten van de verkeerde boom:
'En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden;' (Genesis 3:6 HSV)
Ogenschijnlijk was het dus een mooie boom. Maar deze schoonheid was een bedrieglijke schoonheid. Want de wijsheid die de boom met zijn schoonheid beloofde, was in werkelijkheid dwaasheid.
Sindsdien maken mensen steeds weer dezelfde drie fouten. Maar als opnieuw geboren christenen, moeten we anders leven. Daarom schrijft Paulus bijvoorbeeld aan de Filippenzen:
'Verder, broeders, al wat waar is, al wat eerbaar is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat lieflijk is, al wat welluidend is, als er enige deugd is en als er iets prijzenswaardigs is, bedenk dat.' (Filippenzen 4:8 HSV)
Zie je dat ook Paulus waarheid, goedheid en schoonheid hier alle drie noemt? En dat hij ze als het ware op één lijn stelt? Als Paulus wil dat we ons richten op wat lieflijk of welluidend is, bedoelt hij daarmee echt niet dat we zelf mogen weten wat lieflijk en welluidend is. Net zomin als we zelf maar moeten uitmaken wat waar of rechtvaardig is. We moeten ons richten op wat lieflijk of welluidend is in Gods ogen.
Vijf principes
Maar hoe weten we nu wat mooi is in Gods ogen? De bijbel geeft geen concrete richtlijnen om kunstuitingen de beoordelen. Maar volgens mij zijn er wel enkele bijbelse uitgangspunten de destilleren voor hoe wij als christenen, zowel in de kerk als in de maatschappij, met schoonheid moeten omgaan.
1. Schoonheid is absoluut en objectief. Dat is het eerste uitgangspunt waar een bijbelse omgang met schoonheid mee staat of valt. Schoonheid komt van God. God zelf is de absolute bron en norm van wat mooi is en wat niet. En dus mag je als christen niet volstaan met het idee dat over smaak niet te twisten valt. Natuurlijk, persoonlijke voorkeuren spelen altijd een rol. Maar als je kunst beoordeelt, moet je verder kijken dan dat.
2. Schoonheid is nauw verbonden met waarheid en goedheid. Wat goed is, heeft alles te maken met wat waar is. Wat goed is, weten we uit de bijbel. Die norm is betrouwbaar, omdat de bijbel waar is. Zo is het ook met schoonheid. Een kunstuiting kan nooit werkelijk mooi zijn als het moreel verwerpelijk is, of als het gebruikt wordt om uitdrukking te geven aan een leugen. Hoe knap het ook in elkaar zit en hoe oog- en oorstrelend het ook is, als het onzedelijk is of een onchristelijke levensbeschouwing promoot, kun je het als christen nooit echt mooi vinden. Integendeel, dan is het lelijk. Het is immers onmogelijk om ervan te genieten.
3. Schoonheid laat iets zien van wie God zelf is. Volmaakte schoonheid is alleen te vinden bij God. Maar de gebrekkige schoonheid die we in dit leven tegenkomen, is wel een overblijfsel uit het paradijs en een voorproefje van de hemel. Echte kunst wil dat laten zien. Zulke kunst doet dus meer dan vermaak bieden. Het doet ook meer dan uitdrukking geven aan de ellende en de gebrokenheid van ons bestaan. Kunst met echte schoonheid tilt je boven de aardse gebrokenheid uit. De mooiste kunst is de kunst die er het beste in slaagt om door haar schoonheid het verlangen op te wekken naar de volmaakte schoonheid: naar God zelf en naar de eeuwigheid.
4. Schoonheid is universeel. Het verlangen naar echte schoonheid is door God in de mens gelegd, net als het verlangen naar waarheid en goedheid. Daardoor heeft de mensheid een universeel besef van wat echt mooi is. Echte schoonheid wordt door alle mensen herkend. Misschien niet door elk individu. Maar wel door mensen uit alle tijden en plaatsen. Echte kunst overstijgt culturen. Echte kunst verduurt de eeuwen. Net zoals er bepaalde morele normen zijn die eeuwenlang stand houden in vrijwel alle culturen ter wereld. Zulke normen loslaten blijft nooit zonder schadelijke gevolgen, zo leert de geschiedenis. En zo is het ook schadelijk als je kunst van universele schoonheid verwaarloost en alleen belang hecht aan de oppervlakkige grillen van de mode. Als je zoveel waarde hecht aan kunst als vermaak, dat er voor echte schoonheid geen ruimte meer is. Een cultuur waar dat gebeurt, verloedert evenzeer als een cultuur die de universele grenzen van goed en kwaad loslaat of de leugen omarmt als waarheid. Trouwens, vaak gaan die dingen gelijk op, zoals we om ons heen zien gebeuren. Helaas ook in de kerk.
5. Schoonheid is ambachtelijk. Schoonheid is een scheppingsgave. We weten dat de schepping onderworpen is aan natuurwetten. Die wetten gebruiken we tot ons voordeel in allerlei technische toepassingen. Dat kan dankzij natuurkundig onderzoek en technische uitvindingen. Ook in de kunst zijn er algemene regels. Ook daar bestaan allerlei technieken. Ook daar worden steeds nieuwe mogelijkheden ontdekt. Kunst is een ambacht. Echte kunstenaars zijn zij die de regels kennen en de techniek beheersen. Natuurlijk, schoonheid houdt altijd iets ongrijpbaars en ondefinieerbaars. Maar dat komt omdat schoonheid iets laat zien van wie God is. God is voor ons ook ongrijpbaar. En zijn waarheid en goedheid kunnen we ook niet volmaakt doorgronden. Toch wil God dat we ons best doen om Hem en zijn waarheid en goedheid zo goed mogelijk te leren kennen en begrijpen. Met schoonheid is dat niet anders. En dat hoeft niets af te doen aan ons ontzag voor ware schoonheid. Integendeel. Wie ontdekt hoe ingenieus geordend de schepping in elkaar zit en welke mogelijkheden die biedt, krijgt alleen maar meer ontzag voor de schepping en voor de schepper.
Als we deze uitgangspunten als christenen weer concreet zouden toepassen, zouden we volgens mij in de kerk weer veel meer nadruk leggen op kwaliteit. We zouden ons niet meer laten leiden door de waan van de dag of de oppervlakkige smaak van de meerderheid. We zouden meer gebruik maken van goed opgeleide kerkmusici en ons liedrepertoire niet langer vervuilen met banale liedjes. We zouden de kerkliederen uit de schat der eeuwen weer gaan koesteren. We zouden onze oude liturgische vormen weer waarderen, omdat ze ons verbinden met de katholieke kerk van alle tijden en plaatsen.
Wat kan ik ernaar verlangen dat onze kerkdiensten weer een oase van tijdloze schoonheid worden, waar het platte vermaak van de moderne wereld niet met open armen wordt binnengehaald, maar juist wordt buitengesloten!