Sinds ik met de Institutie van Calvijn bezig was, heb ik heel wat reacties gekregen van mensen die het mij bijna kwalijk nemen dat ik, volgens hen dan, Calvijn op één lijn zet met de Bijbel.
Hun argumentatie gaat ongeveer als volgt: we hebben de Bijbel. We hebben de Geest die ons helpt om de Bijbel te lezen. Waarom zouden we dan nog meer nodig hebben? Waarom zouden we te rade gaan bij menselijke leraren zoals Calvijn?
Meestal gaat zulke kritiek gepaard met een sterk afgeven op de kerk. Er wordt een tegenstelling gecreëerd tussen aan de ene kant de leer van de kerk en aan de andere kant de leer van de Bijbel. Het ene zou slechts mensenwerk zijn van theologen die zichzelf wijzer vinden dan Gods Woord en het andere het werk van de Geest. En daarom hebben zulke mensen ook een sterke afkeer van belijdenisgeschriften, die immers ook mensenwerk zijn en naar hun idee ook op één lijn met de Bijbel gezet worden.
Ik heb meerdere keren geprobeerd met zulke mensen in discussie te gaan en steeds verliep zo’n discussie op ongeveer dezelfde frustrerende manier. Argumenten kwamen niet over, werden niet serieus genomen of werden genegeerd. Alles liep stuk op dit ene: ík volg de leer van de kerk, mensenwerk, maar zíj volgen de Geest. Dat werd steeds herhaald, waardoor elke discussie al snel in een kringetje ronddraaide. Dat Bijbelgetrouwe theologen en de kerk met haar belijdenisgeschriften niets anders proberen te doen dan met de hulp van de Geest de Bijbel naspreken en uitleggen, kon ik op geen enkele manier duidelijk maken.
Maar omdat deze kritiek steeds maar weer terug blijft komen, ook in de laatste weken weer nu ik mijn vertaling van de Institutie heb uitgegeven, wil ik hier kort mijn tegenargumenten noemen.
- De Bijbel is geen gemakkelijk boek. Weliswaar kunnen wij mensen de Bijbelse boodschap begrijpen. Maar daar moeten we wel moeite voor doen. Sterker nog, het is iets waar we levenslang mee bezig blijven. Zelfs de meest geleerde theoloog komt zijn leven lang nooit klaar met het bestuderen van de Bijbel, maar leert steeds nog bij. Maar is het dan niet ronduit dom om bij je eigen Bijbelstudie geen gebruik te maken van wat anderen al in de Bijbel ontdekt hebben? Als ieder voor zich de Bijbel moet lezen, zonder hulp van mensen die al veel over de Bijbel weten, dan zijn we toch allemaal in ons eentje bezig het wiel uit te vinden? Je komt toch veel sneller veel verder als je je winst doet met het werk dat anderen al gedaan hebben? Samen weet je toch meer dan alleen?
- De Bijbel leert ons dat wie deel heeft aan Christus, deel heeft aan het lichaam van Christus: de kerk. En dat alle ledematen van dat lichaam elkaar nodig hebben. Dat gaat niet alleen over voor elkaar zorgen in aardse dingen als ziekte, armoede of verdriet. Het gaat vooral om voor elkaar zorgen in geestelijke dingen: elkaar vermanen, troosten en opbouwen met Gods Woord. Gods Woord is niet gegeven aan individuele kerkleden, maar aan de kerk. De Bijbel bestudeer je dus niet in je eentje, maar dat doe je samen met je broeders en zusters. En dan niet alleen met degenen die in je naaste omgeving leven. Nee, de kerk is de ene katholieke kerk van alle tijden en plaatsen. Dus waarom zou je dan geen gebruik maken van wat broeders en zusters uit andere eeuwen of uit andere werelddelen jou over Gods Woord kunnen leren? Lees je de Bijbel in je eentje, zonder hulp van anderen, dan maak je je los van het lichaam van Christus. Maar wie zich losmaakt van Christus’ lichaam, maakt zich ook los van Christus zelf. Want je kunt alleen met het hoofd verbonden zijn als onderdeel van het lichaam.
- Ook de Geest is niet aan ieder persoonlijk gegeven, maar aan de kerk. Er is een grote verscheidenheid in gaven. De een heeft dit, de ander dat gekregen. Daardoor hebben we elkaar nodig om ten volle van de Geest te kunnen profiteren. Bovendien heeft de Geest de kerk ook ambtsdragers gegeven: apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraren met als kernopdracht: Gods Woord verkondigen. Het Woord moet niet enkel door ieder persoonlijk bestudeerd worden. Nee, het moet gepredikt worden! Door mensen. De Geest werkt in alle gelovigen, maar hoe doet Hij dat? Door het Woord. Alleen door het Woord? Nee, via mensen! De Geest schakelt mensen in om andere mensen wegwijs te maken in Gods Woord. Daarom kan persoonlijke Bijbelstudie nooit de zondagse preek vervangen. En daarom is het onmogelijk om zelf de Bijbel te bestuderen zonder gebruik te maken van wat de Geest je wil leren door wat anderen over de Bijbel gezegd en geschreven hebben. Als je geen gebruik maakt van het inzicht dat anderen in de Schrift hebben gekregen, misken je de gaven van de Geest en houd je jezelf onnodig blind voor de verlichting door de Geest.
- Maar plaatsen we dan wat mensen leren niet op één lijn met de Bijbel? Ik zou niet weten waarom. Gebruik maken van menselijke inzichten is toch niet hetzelfde als kritiekloos alles overnemen wat een ander zegt? Calvijn ging zelf veel te rade bij theologen uit de eerste eeuwen, de kerkvaders. Maar hij hield ook overeind dat die kerkvaders gebrekkige mensen waren die regelmatig elkaar en soms zichzelf tegenspraken, die niet alles wisten en fouten maakten. Zo moeten wij op onze beurt ook Calvijn lezen. We moeten alles toetsen aan de Schrift. En de belijdenissen dan? Die hebben in de kerk toch gezag? Zeker, maar alleen omdat we geloven dat ze de Schrift naspreken. Het gezag van de belijdenis is daarom geen gezag naast, laat staan boven de Schrift. Het is in wezen het gezag van de Schrift zelf, afgeleid gezag. En zo is het ook met het gezag van kerkelijke ambtsdragers. Die hebben zelf geen gezag, maar alleen wanneer zij de Schrift naspreken. Belijdenisgeschriften, het werk van theologen als Calvijn en de zondagse preek van de dominee mag je dus niet zomaar naast je neerleggen als mensenwerk en alleen daarom al verkeerd. Nee, je moet er inhoudelijk mee in gesprek gaan. Je moet serieus de Bijbelse argumenten wegen die worden aangevoerd en als je het er niet mee eens bent, zelf met argumenten komen waarom wat zij zeggen volgens jou niet Bijbels is.
- Daar komt bij dat het voor mensen nu eenmaal volslagen onmogelijk is om de Bijbel te lezen in een vacuüm. Zelfs al zouden we het proberen, we kunnen de Bijbel niet onbevooroordeeld lezen, zonder invloeden van andere mensen. Dat blijkt wel als je de argumenten naast elkaar legt van degenen die stellen dat je aan de Bijbel en de Geest genoeg hebt: ze spreken elkaar allemaal na. Ook zij laten zich dus beïnvloeden door anderen. Ook zij hebben hun menselijke leraren naar wie ze luisteren en van wie ze inzichten overnemen. Als ze mij verwijten dat ik meer naar Calvijn zou luisteren dan naar Gods Woord of Gods Geest, doen ze dus niets anders dan de pot die de ketel verwijt. Alleen beseffen ze dat zelf niet en blijkt het steeds maar weer onmogelijk om het hun duidelijk te maken. Maar als het onmogelijk is om je niet door mensen te laten beïnvloeden, dan kun je maar beter zorgen dat je je leraren bewust en zorgvuldig kiest. Dat doe je door hen te zoeken binnen de gemeenschap van de ene katholieke kerk van alle tijden en plaatsen, die zich houdt aan alles wat door de eeuwen heen door die kerk als Bijbelgetrouw is aanvaard en in haar belijdenissen is vastgelegd.
Laat ik afsluiten met een citaat van Calvijn, uit het voorwoord bij zijn Franse vertaling van de Institutie, die specifiek bedoeld was voor gewone kerkmensen, niet voor theologen:
De Heilige Schrift bevat een volmaakte leer. Daaraan kan niets worden toegevoegd. Want het was Gods bedoeling om de oneindige rijkdom van zijn wijsheid daarin uit te stallen. Maar als je niet met de Heilige Schrift vertrouwd bent, heb je alle belang bij een gids om je de weg te wijzen. Dan weet je waar je naar moet zoeken en raak je niet aan het dwalen. Dan kun je recht op het doel afgaan waar de Heilige Geest je heen roept. Daarom hebben degenen die van God meer inzicht gekregen hebben dan anderen, de plicht om de eenvoudige mensen hierbij te helpen. Ze moeten hen als het ware bij de hand nemen om hen te leiden en te ondersteunen, zodat ook zij ontdekken wat de kern is van wat God ons in zijn Woord heeft willen leren.
Dit citaat is heel erg tegen het zere been van de mensen die vinden dat je aan de Bijbel en de Geest genoeg hebt. Wie is Calvijn wel niet dat hij durft zeggen dat je nog een andere gids nodig hebt, dat je hém als gids nodig hebt? Maar Calvijn zet hier voorop dat er aan de Schrift niets kan worden toegevoegd. De Schrift is voldoende in de zin van: meer hoef je niet te weten. Maar hij beseft ook dat het lezen van de Schrift niet gemakkelijk is. Om te weten en te begrijpen wat God in de Schrift zegt, heb je hulp van andere mensen nodig. Mensen die, zo zegt Calvijn, ‘van God meer inzicht gekregen hebben’. Dat inzicht is volgens hem dus een gave van de Geest.
Daarom kan Calvijn over zijn Institutie ook zeggen: ‘Ik zie het meer als Gods werk, dan als mijn eigen werk.’ Daarmee bedoelt hij niet dat we zijn Institutie als onfeilbaar en gezaghebbend moeten aanvaarden, naast Gods Woord.
Nee, de Institutie is een bruikbaar middel waardoor de Geest ons wil helpen inzicht te krijgen in Gods Woord.
Maar dan moeten we die wel kritisch gebruiken. Ook wat Calvijn schrijft, moet aan het Woord getoetst worden. Hij zou zelf niet anders willen.
Duidelijk.
Dank je wel.
Je laatste zinnen zijn een mooie afsluiter.
Er zijn aardig wat theologen en historici die hebben aangetoond dat de zgn Belijdenisgeschriften en ook de Institutie de geest ademen van de tijd waarin ze zijn ontstaan: rationeel, de boodschap van de Bijbel proberen te vangen in taal van die tijd en ook het begrippenkader van die tijd. Altijd moet je je realiseren dat elke uitleg of dogmatiek op basis van Bijbelse gegevens niet alleen mensenwerk is, maar ook cultuurwerk, dwz de cultuur, de manier van denken etc speelt daarin mee. In Afrika of Australie of Zuid-Amerika zijn nooit dit soort rationele en vaak ook nog met denkbeelden en termen uit de Griekse filosofie en het Romeinse recht ontstane geschriften ondenkbaar. Daarom is het onjuist om ze zoveel gezag toe te kennen. Voor de westerse kerk misschien, maar niet voor de veelkleurige christenheid in de wereld. De oosterse orthodoxie kent dit bv helemaal niet, een leer en dogma”s die je moet onderschrijven, daar is de mystiek en de metafysica (het hogere achter het aardse zien) veel sterker.
Natuurlijk ademen de belijdenisgeschriften en de Institutie de cultuur van die tijd. Maar dat op zichzelf is volgens mij geen reden om ze te relativeren. Iets kan qua taal en vorm een spiegel zijn van een bepaalde tijd, maar toch inhoudelijk Bijbels zijn. Het omgekeerde geldt ook: dat geloofsuitingen verschillen qua tijd en cultuur, betekent niet automatisch dat we ze daarom evenveel veel waarde moeten toekennen. Ik geloof bijvoorbeeld dat mystiek zich moeilijk met de Bijbel verdraagt.