De verhouding tussen mens en natuur is een lastige. Zeker in onze tijd en in ons land. We leven inmiddels met achttien miljoen op een wel zeer beperkte oppervlakte. Ons land is vol, zeggen velen. Of je het daar nu mee eens bent of niet, dat de ruimte krap is, zal niemand ontkennen. En het gevolg ervan is dat wat in ons land ‘natuur’ heet voortdurend onder druk staat. Denk bijvoorbeeld aan de te grote stikstofuitstoot die een bedreiging vormt voor bepaalde planten en dieren die in die natuurgebieden bleven.

De krappe ruimte speelt ook een belangrijke rol in de discussie over de wolf. Mens en wolf komen elkaar geregeld tegen. Direct of in direct, doordat de wolf zich vergrijpt aan vee. Het is dan ook heel begrijpelijk dat er nog al wat mensen zijn die wolf liever zien gaan dan komen. Die pleiten voor het afschieten van wolven. Zoals we ook ander wild afschieten als er te veel van is.

Natuurbeheer heet dat. De mens grijpt in in de natuur, om die naar zijn hand te zetten. Zoals de mens ook bepaalt welke gebieden natuurgebieden mogen zijn en blijven. Of worden. Natuurlijk kun je je afvragen in hoeverre het dan nog wel natuur is. Is het niet gewoon cultuur?

Er zijn ook mensen die dit alles nog al tegen de borst stuit. De mens moet meer respect hebben voor de natuur, vinden ze. We moeten de natuur haar gang laten gaan. We moeten de wolf met rust laten. De wolf hoort in dit land thuis, zeggen ze. De wolf was hier eerder dan de mens, zeggen ze. Niet de wolf, maar de mens is de indringer, zeggen ze. De wolf heeft hier meer rechten dan de mens, zeggen ze.

Een bekend voorbeeld van zulk denken vind je bij de Partij voor de Dieren. Die wil opkomen voor de belangen, nee, de rechten van dieren. Ze willen zelfs wettelijk vastgelegd hebben dat dieren minstens zoveel rechten hebben als mensen.

Het vreemde is nu dat deze manier van denken niet alleen terrein wint onder ongelovigen, maar zelfs onder christenen. Ook zij komen op sociale media in discussies over de wolf soms aanzetten met de hierboven genoemde argumenten: dat de wolf hier eerder was dan de mens, dat de wolf meer rechten heeft dan de mens, dat de mens voor de wolf moet wijken enzovoort.

Ja, dat vind ik vreemd.

Immers, als je uitgaat van evolutie, als je gelooft dat mensen en dieren gemeenschappelijke voorouders hebben, dat de mens zelf eigenlijk ook maar een ‘zoogdier’ is – ja, dan snap ik dat je mens en dier op één lijn stelt en dat je vindt dat dieren evenveel rechten hebben als mensen.

Maar moeten christenen niet beter weten? Leert de Bijbel ons dat de mens op één lijn staat dan de dieren? Ik dacht het niet. Nee, al meteen in Genesis 1 lezen we dat God de mens heeft geschapen om te regeren over de vissen, de vogels en het vee, over heel de aarde en over alle kruipende dieren (Genesis 1:26). God heeft de mensen opgedragen vruchtbaar te zijn en talrijk te worden en de aarde te vullen en te onderwerpen (Genesis 1:28).

Dat de mens ingrijpt in de natuur is geen onrecht. Het is geen schending van de rechten van de dieren of de natuur. Het is de vervulling van een opdracht.

Die opdracht wordt in de theologie wel aangeduid met de ‘cultuuropdracht’. De mens heeft van God de opdracht gekregen de wilde, woeste, lege natuur (Genesis 1:1) in cultuur te brengen door die te bedwingen en naar zijn hand te zetten, door die te vullen met mensen en menselijke uitvindingen, met gebruikmaking van alle hulpbronnen die die natuur te bieden heeft.

Dat de natuur in toenemende mate cultuur wordt, is geen kwaad dat mensen Gods schepping aandoen. Het is waar God zijn schepping voor bedoeld heeft.

Maar inderdaad, dat de vervulling van deze cultuuropdracht op zichzelf niet verkeerd is, wil nog niet zeggen dat de manier waarop we die vervullen altijd vanzelfsprekend goed is. Na de zondeval is de hele schepping bedorven. De schepping werkt de mens tegen, met doornen en distels, met roofdieren en natuurrampen. En het in cultuur brengen door de mens is niet meer uitsluitend een tot grotere bloei brengen van de schepping, maar inderdaad vaak een kapot maken, een verwoesten van die schepping. Veel van het moois dat God in de schepping heeft gelegd is door de eeuwen heen verdwenen, om nooit meer terug te keren. En er dreigt nog veel meer te verdwijnen, om nooit meer terug te keren. Heel het ecosysteem van de aarde raakt ernstig ontregeld.

Dat is natuurlijk nooit Gods bedoeling geweest. Zeker, de mens is geroepen over de aarde te regeren en de natuur te beheren en in cultuur te brengen. Maar hij moet dat wel op een verstandige manier doen en met respect voor wat God gemaakt heeft. Daar hoort dus ook bij dat de mens geen dier- of plantensoorten uitroeit en daarom bijvoorbeeld besluit sommige delen van de aarde zoveel mogelijk ongerept te laten, of bepaalde diersoorten wettelijk te beschermen.

Maar het betekent niet dat de mens de natuur altijd maar vrijuit haar gang moet laten gaan. Het betekent niet dat dieren rechten hebben, die de mens niet zou mogen schenden. De mens heeft het volste recht om voortdurend afwegingen te maken tussen cultuur en natuur, tussen de belangen mens en dier, tussen de veiligheid van het ene en het andere dier. Bijvoorbeeld door wolven af te schieten omdat ze te veel schade toebrengen aan vee en daardoor ook aan hun eigenaren.

De mens is door God aangesteld als koning over de schepping. Hij heeft alles aan onze voeten gelegd om ermee te doen wat ons goeddunkt (Psalm 8:6-9). Dat gaat vaak verkeerd. Maar onze zonden doen onze positie en onze opdracht niet teniet.

Gelukkig komt er een tijd dat het anders wordt. Dat het weer goed wordt. Wanneer we mogen regeren samen (2 Timotheüs 2:12, Openbaring 22:5) met die ene mens die God in onze plaats als koning over de wereld heeft aangesteld en die wel volmaakt goed regeert: Christus (Hebreeën 2:5-8). Als Hij terugkomt, kunnen we gaan regeren zoals God het bedoeld heeft.

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in