Er is tussen christenen hoe langer hoe meer verschil van mening, zo lijkt het wel.

Maar wanneer mogen of moeten zulke meningsverschillen reden zijn om uit elkaar te gaan? Met andere woorden: welke meningsverschillen mogen of moeten kerkscheidend zijn?

Belijdenis

Het meest voor de hand liggende antwoord is dan: wanneer het gaat om iets wat de belijdenis van de kerk raakt. Dat is immers de functie van belijdenissen: een omschrijving geven van de dingen waar we het in de kerk over eens zijn. Wat in de belijdenis staat, zijn dingen die we gezamenlijk hebben aanvaard als essentieel voor ons geloof.

Maar wil dat zeggen dat je over alles waarover niets in onze belijdenisgeschriften staat gerust van mening kunt verschillen? Neem nu de vrouw in het ambt of homoseksualiteit. Onze belijdenissen zwijgen erover. En dus, zeggen veel mensen die zich gereformeerd noemen, zijn dat geen onderwerpen waarvoor je de kerk zou moeten verlaten of waarvoor je mensen de kerk uit zou moeten zetten.

Maar is dat zo? De vraag is dan of de belijdenisgeschriften zoals we die nu hebben een volledige, definitieve samenvatting geven van wat we moeten geloven. Maar een dergelijke opvatting doet volgens mij geen recht aan hoe onze belijdenissen zijn ontstaan. Afgezien van de Apostolische Geloofsbelijdenis dragen ze immers allemaal de sporen van strijd. Ze zijn ontstaan als verdediging tegen concrete dwalingen, of beter: ketterijen.

De Geloofsbelijdenis van Nicea en die van Athanasius zijn al in de eerste eeuwen van de kerk ontstaan om de drie-eenheid van God en de beide naturen (goddelijk en menselijk) van Christus te verdedigen tegen ketters als Arius en Sabellius. Hun leringen werden als onacceptabel afgewezen.

Ook de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus dragen duidelijk de sporen van de tijd waarin ze zijn ontstaan. Beide vormen weliswaar een vrij compleet overzicht van de hele Bijbelse leer, maar focussen toch ook op de toenmalige dwalingen. De fronten lagen aan twee kanten: de roomsen en de wederdopers. De punten waarop zij afweken van wat de Bijbel leerde, krijgen in deze belijdenisgeschriften extra aandacht. Hun dwalingen worden duidelijk weerlegd.

En ten slotte hebben we nog de Dordtse Leerregels, die ontstaan zijn in reactie op de dwalingen van de remonstranten. Ook hun opvattingen werden door de kerk als ketterij afgewezen.

Kortom, de kerk heeft haar belijdenis door de eeuwen heen steeds verder gespecificeerd in reactie op nieuwe dwalingen. Belijden en het afwijzen van dwalingen en ketterijen gingen steeds hand in hand. Maar dan is het dus ook logisch dat onze belijdenissen weinig tot niets zeggen over de dingen die tot nog toe voor alle christenen vanzelf spraken. Zoals dat God de mens naar zijn beeld geschapen heeft als man en vrouw en dat er dus maar twee seksen zijn, dat de man het hoofd is van de vrouw, dat vrouwen daarom geen kerkelijk ambt horen te bekleden en ook dat seks tussen personen van hetzelfde geslacht in strijd is met Gods scheppingsorde.

Het nader specificeren van onze belijdenis, van wat essentieel is voor ons geloof en scheiding maakt tussen de Bijbelse leer en ketterijen, is dan ook geen afgerond proces. Het is in theorie heel goed denkbaar dat het belijden van de kerk wordt uitgebreid met een nieuw belijdenisgeschrift, waarin nieuwe dwalingen als ketterij worden afgewezen.

Dat die mogelijkheid er is, betekent dus er meer essentieel en kerkscheidend kan zijn dan wat nu in onze belijdenisgeschriften staat. Die vormen een beperkte samenvatting van de Bijbel, maar de Bijbel leert ons nog zoveel meer. De belijdenis is dus wel het minimum waarover het eens moeten zijn, maar niet het maximum.

Ons behoud

Toch mogen we aan de andere kant ook niet om elk meningsverschil de kerk scheuren. Er zijn ontzettend veel dingen waarover christenen van mening kunnen en mogen verschillen zonder dat dat kerkscheidend mag zijn.

Maar hoe zien we dan het verschil als de belijdenis ons in de steek laat?

Calvijn noemde als grondregel dat het moet gaan om zaken waar ons eeuwig behoud mee gemoeid is. Voor de dingen die in het verleden als ketterij zijn afgewezen, geldt dat inderdaad. De drie-eenheid en de twee naturen van Christus, de rechtvaardiging door geloof alleen en de uitverkiezing, het handhaven van de kinderdoop en het afwijzen van de mis – dat zijn allemaal zaken die direct of indirect verband houden met hoe onze redding in Christus tot stand komt. Duld je op deze punten een van de afgewezen ketterijen, dan heeft dat consequenties voor de leer van ons behoud.

Maar hoe zit dat met de moderne opvattingen over man/vrouw, over homoseksualiteit en gender? Raken die ook onze eeuwig behoud? Staat je redding op het spel als je voor de vrouw in het ambt bent, het homohuwelijk accepteert of erkent dat of je man of vrouw bent niet bepaald wordt door je lichaam, maar door je gevoel?

Bovenschriftuurlijke binding

Nee, zeggen de christenen die deze moderne opvattingen omarmen. Zij interpreteren de Bijbel op deze punten gewoon anders, maar dat mag volgens hen geen reden zijn om hun opvatting af te wijzen. Want het raakt niet aan de leer van onze redding in Christus. Dus als je hun opvatting niet in de kerk wilt dulden, dan maak je je volgens hen schuldig aan kerkscheuring en bovenschriftuurlijke binding.

Die laatste term wil zeggen dat je de grenzen van de kerk strakker wilt trekken dan de Bijbel doet. Dat je elkaar wilt binden aan opvattingen die niet perse Bijbels zijn of dat je opvattingen afwijst die dat niet perse niet zijn. Kortom, dat je elkaar minder vrijheid laat dan de Bijbel ons laat.

En inderdaad is het heel verkeerd als dat gebeurt en inderdaad is het in het verleden op dit punt heel vaak fout gegaan en zijn er scheuringen geweest die te voorkomen waren geweest als beide kanten elkaar de ruimte hadden gelaten die de Bijbel biedt.

En in veel gevallen gaat het dan inderdaad simpelweg om een verschillende uitleg van de Bijbel. Zolang het ons behoud niet raakt, mag er verschil van uitleg zijn. De Vrijmaking van 1944 bijvoorbeeld zou niet nodig geweest zijn als de synodalen hun opvattingen over de veronderstelde wedergeboorte niet dwingend hadden opgelegd.

Schriftgezag

Toch kan dat volgens mij niet het enige criterium zijn om te bepalen of een bepaalde uitleg binnen de kerk acceptabel is. Het is ook belangrijk hoe een bepaalde uitleg tot stand komt. De uitleg van de Bijbel is namelijk gebonden aan bepaalde regels. De Bijbel is immers geen gewoon boek. Het is Gods eigen Woord. Dat heeft consequenties voor de uitleg.

Laat dat nu net iets zijn waar onze belijdenis al wel iets over zegt. In de artikelen 5 en 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis belijden we niet alleen dat we ‘zonder in enig opzicht te twijfelen alles geloven’ wat de boeken van de Heilige Schrift bevatten, maar ook dat ‘de Heilige Schrift de wil van God volkomen bevat en voldoende leert al wat de mens moet geloven om behouden te worden’ en dat God daarin ‘uitvoerig heeft beschreven op welke wijze we Hem moeten dienen.’ Wat in de Heilige Schrift is geleerd wordt, is ‘volmaakt en in alle opzichten volledig’. Maar wie gaat zeggen dat we in onze tijd verder moeten denken dan de Schrift en dat de Geest ons nu andere dingen leert dan in de tijd van de apostelen, of wie beweert dat de Schrift onduidelijk is en voor meerdere uitleg vatbaar, komt in strijd met deze belijdenis. En dat is precies wat er altijd weer gebeurt wanneer mensen gaan pleiten voor de vrouw in het ambt, voor het accepteren van homoseksualiteit en voor ruimere opvattingen over sekse en gender.

Godsbeeld

Echter, ook over de vraag of deze onderwerpen zelf niet direct ons behoud raken, is wat mij betreft het laatste woord nog niet gezegd. Ze raken immers wel direct Gods bedoeling met de schepping, met hoe wij mensen zijn beeld vormen. En dat niet aan de oppervlakte, maar tot in de kern. En is ons behoud ten diepste niet het herstel van dat beeld van God in ons, waardoor wij tot onze bestemming komen, zoals God ons bedoeld heeft? En als dat het beeld van God raakt, raakt het dan ook niet onze opvatting van wie God zelf is, ons Godsbeeld dus? En als ons Godsbeeld verandert, dienen we dan nog wel dezelfde God?

Dit zijn vragen waarover de komende jaren door christenen wereldwijd nog veel zal moeten worden nagedacht. De huidige lawine van moderne waanideeën dwingt ons als christenen om de Bijbelse leer over man/vrouw, seksualiteit en gender te doordenken met een diepgang die in de geschiedenis nog niet eerder nodig geweest is. De reikwijdte van deze blog gaat dat in elk geval te boven. Maar ik zou me heel goed kunnen voorstellen dat deze doordenking uiteindelijk moet leiden tot een nieuw belijdenisgeschrift, waarin we ook op deze punten vastleggen wat we op grond van de Bijbel belijden. En waarmee we dus ook op dit gebied expliciet een grens trekken als het gaat om wat in de kerk acceptabel is qua opvattingen en wat niet.

2 Reacties

  1. Ik ben volwassen gedoopt volg ik nu een dwaalleer? Ondergedompeld en opgestaan. Met Hem gestorven en opgestaan. Ik ben een wedergeboren baptist. Volg ik nu een dwaalleer?

    • Er is niets mis mee om als volwassene gedoopt te worden. Maar als je bedoelt dat je de kinderdoop afwijst, ja, dan volg je volgens mij een dwaalleer.

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in