In de afgelopen tijd heb ik een aantal kritische artikelen geschreven over de besluiten van de synode van de GKV om alle ambten in de kerk open te stellen vrouwen. Ik heb de gronden besproken die de synode heeft aangedragen voor het openstellen van de ambten van ouderling en predikant.

Daarbij heb ik vooralsnog beperkt tot een inhoudelijke beoordeling van die gronden. Ik heb geprobeerd duidelijk te maken

  • dat Debora en Mirjam geen bruikbare voorbeelden zijn van vrouwen die met gezag leiding gaven aan het volk Israël,
  • dat de oudere vrouwen in Titus 2 niet bruikbaar zijn als voorbeeld voor vrouwelijke ouderlingen in de kerk,
  • dat over Junia uit Romeinen 16 zoveel onduidelijkheid bestaat dat zij sowieso onbruikbaar is als argument,
  • en dat er weliswaar veel overeenkomsten zijn tussen preken en profeteren, maar dat dat nog niet betekent dat als vrouwen profeteren, vrouwen ook mogen preken.

Kortom, ik ben van mening dat de argumenten die de synode gebruikt om vrouwen toe te laten tot de ambten niet deugen. De vraag is alleen of het hier enkel gaat om een verschil van mening over de exegese. Is dit gewoon een kwestie van een andere uitleg van de Bijbel? Of is hier meer aan de hand en gaat het om andere principes en een andere methode van Bijbeluitleg? In dat geval gaat niet het meer om exegese alleen, maar om hermeneutiek.

In het eerste geval hoeft er niet zoveel aan de hand te zijn. Want in gereformeerde kerken hoort er vrijheid van exegese te zijn. We hoeven niet allemaal van elke Bijbeltekst dezelfde uitleg te geven. Maar in het andere geval is er wel een groot probleem. Want Bijbeluitleg moet wel gebonden zijn aan bepaalde principes die recht doen aan het gezag van de Schrift, als Gods eigen Woord. Alleen dan kan Bijbeluitleg gereformeerd oftewel Bijbelgetrouw zijn.

De vraag is dus: zijn hier de basisprincipes in het geding voor hoe we als gereformeerden de Bijbel uitleggen?

Volgens mij is het antwoord op die vraag: ja!

Losse flodders

Om te beginnen vind ik het werkelijk verbijsterend om te lezen welke argumenten de synode aanvoert. Het is niet zo dat ik de argumenten die ik eerder besproken heb, simpelweg niet overtuigend vind of dat ik het met de onderliggende Bijbeluitleg gewoon niet eens ben. Nee, het gaat dieper: ik snap simpelweg niet hoe je als gereformeerd mens deze argumenten wel overtuigend kunt vinden of tot een dergelijke uitleg kunt komen.

Als je dit rijtje argumenten overziet, zijn het volgens mij niet meer dan wat losse flodders. Losse teksten die uit hun verband gerukt zijn en die men laat buikspreken door ze meer of iets anders te laten zeggen dan ze eigenlijk doen.

Deze argumenten zijn dus niet slechts gebaseerd op een andere exegese, maar op een in mijn ogen slechte exegese. Want de synode schendt een aantal basisprincipes voor gezonde gereformeerde hermeneutiek.

  • Er worden beschrijvende teksten gebruikt alsof het voorschrijvende teksten zijn. Dat wil zeggen: passages die alleen maar beschrijven wat er feitelijk gebeurde, worden gebruikt alsof ze voorschrijven hoe het zou moeten zijn.
  • Onduidelijke teksten worden gebruikt om duidelijke teksten uit te leggen, terwijl het andersom zou moeten zijn.
  • Er worden conclusies getrokken op basis van teksten die over een heel ander onderwerp gaan, terwijl teksten die wel over het betreffende onderwerp gaan, genegeerd worden.

Alle argumenten die de synode noemt, gaan op minstens een van deze punten mank. Dat geldt vooral voor de argumenten om het ambt van ouderling open te stellen voor vrouwen. Neem bijvoorbeeld de verregaande consequenties die verbonden worden aan Paulus’ groeten uit Romeinen 16. Paulus doet hier de groeten aan allerlei mensen, van wie hij kort omschrijft wat ze voor hem betekenen. Junia heb ik eerder besproken. Maar de synode haalt nog meer argumenten uit dit hoofdstuk. Alleen:

  • daar worden geen voorschriften gegeven en
  • wat Paulus daar zegt, is verre van duidelijk als het gaat om de positie van vrouwen,
  • want hij heeft daar ook helemaal niet over de positie van vrouwen.

Als je op deze manier willekeurig teksten uit hun verband rukt en laat buikspreken, kun je alles uit de Bijbel halen wat je maar wilt. Dan is er voor elk standpunt wel een Bijbelse onderbouwing te vinden. En dan is in feite de Bijbel monddood gemaakt. Want de Bijbel kan dan in geen enkele discussie meer de doorslag geven.

Zwijgteksten

Toch moeten we nog een spade dieper steken. Immers, waarom komt de synode met zulke wankele argumenten? Waarom baseert de synode zich op zo’n gebrekkige exegese? Is dit onkunde? Dat zou je van een synode toch niet verwachten. Onwil dan? Wil de synode geen betere argumenten gebruiken?

Deze vragen brengen ons volgens mij bij de kern van het probleem. Er zijn immers wel degelijk andere Bijbelse argumenten beschikbaar. Bijvoorbeeld Paulus’ voorschriften dat vrouwen moeten zwijgen in de gemeente (1 Korinthiërs 14:34), geen onderwijs mogen geven en geen gezag over mannen mogen hebben (1 Timotheüs 2:11-12)?

Deze beruchte zogenaamde ‘zwijgteksten’ zijn altijd heel belangrijk of zelfs doorslaggevend geweest om geen vrouwen aan te stellen als ambtsdrager. En is dat ook niet heel logisch? Immers:

  • deze teksten gaan expliciet over de positie van vrouwen in de kerk,
  • ze zijn niet beschrijvend, maar voorschrijvend en
  • ze zijn vrij duidelijk.

Kortom, als je een antwoord wilt hebben op de vraag of vrouwen in de kerk functies mogen vervullen waarbij ze gezag uitoefenen, is het toch vanzelfsprekend dat je bij deze teksten uitkomt? En als je besluit om het anders te doen dan we altijd gedaan hebben, zul je toch goede redenen moeten hebben om deze zwijgteksten anders uit te leggen dan tot nog toe gedaan is?

Maar het is opvallend dat ze bij de besluiten over vrouwelijke ouderlingen en predikanten niet of nauwelijks genoemd worden. Alleen bij het besluit over het ambt van predikant wordt er iets gezegd over hoe je Paulus’ zwijggebod in 1 Korinthiërs 14:34 ‘in elk geval niet’ moet uitleggen.

Vond de synode deze teksten dan niet relevant? Dat is gelukkig niet helemaal waar. Als besluit 3 had de synode al uitgesproken ‘dat er Schriftuurlijke gronden zijn om volop ruimte te bieden voor de inzet van gaven van vrouwen in taakvelden zoals verkondiging, onderwijs, pastoraat, diaconaat.’ Dat was als het ware een basisbesluit onder de daarop volgende besluiten waarin de verschillende ambten werden opengesteld.

En dit was onderdeel van de 5e grond onder dit besluit: de synode is ’tot de conclusie gekomen dat die plaatsen in de Schrift, waar sprake is van een apostolisch voorschrift inzake zwijgen, resp. niet leren of gezag oefenen door vrouwen, in zichzelf geen onbetwistbare grond kunnen zijn om in onze tijd en omstandigheden vrouwen categorisch uit te sluiten van het leer- en het regeerambt, omdat de exegese van deze teksten daarvoor te zeer omstreden is.’

Dat is het punt waar het om gaat: de synode is tot de conclusie gekomen dat de exegese van de zogenaamde zwijgteksten ’te zeer omstreden is’. En daarom zijn ze onbruikbaar geworden.

Zeker, het is waar dat er tegenwoordig discussie is over die exegese. Strijd zelfs. Tweeduizend jaar lang zijn we het over die exegese eens geweest. Maar nu niet meer. Nu vinden we deze teksten opeens onduidelijk en bieden ze ons geen zekerheid meer. Maar dan is het wel gek om toch verregaande conclusies te trekken op basis van hoe je zulke teksten ‘in ieder geval niet’ moet opvatten of op basis van allerlei losse flodders, zoals Paulus’ groeten in Romeinen 16. Alsof dat allemaal wel zeker en duidelijk is!

Was het niet logischer geweest om te zeggen: we nemen nog even geen besluiten, maar studeren nog even door? Om meer duidelijkheid te krijgen? Om meer overeenstemming te bereiken? Om een eind te maken aan het omstreden zijn?

Schijnzekerheid

Maar nee. De synode ziet daar blijkbaar geen heil in. Blijkbaar gaat de synode ervan uit dat ook verdere studie niet zal leiden tot meer duidelijkheid of meer overeenstemming. Het omstreden zijn van deze teksten is volgens de synode blijkbaar een onoplosbaar probleem. Het probleem is niet dat we even niet meer weten wat ze voor ons betekenen. Nee, het probleem is dat we dat ook nooit zullen weten, simpelweg omdat we het niet kunnen weten.

Volgens de synode moeten we gewoon concluderen dat de Bijbel geen eenduidig antwoord geeft. En dat biedt dan vervolgens ruimte om zelf maar wat teksten uit te zoeken om ons standpunt te onderbouwen. En als je het met die onderbouwing niet eens bent, dan moet je elkaar toch op z’n minst vrij laten. Want zekerheid is er niet.

Dat is dus de kern waar heel de argumentatie van de synode om draait! Aan de basis ligt niet zomaar een andere exegese. Nee, het gaat uit van het idee dat er helemaal geen duidelijke exegese te vinden is! In de woorden van synode-preses ds. M.H. Oosterhuis:

‘We hebben heel lang geleefd bij de schijnzekerheid dat de Bijbel klip en klaar was over dit thema. De synode doet niets anders dan een stap terug zetten en erkennen dat het ingewikkelder ligt. Je mag elkaar niet binden aan iets waarover geen nadrukkelijke zekerheid bestaat. Je mag de ander niet binden aan jouw Bijbeluitleg.’

Dan wordt er wel verwezen naar Paulus’ woorden in 1 Korinthiërs 13:9-12 over de onvolmaaktheid van ons kennen en het kijken in een spiegel vol raadsels. Maar is die verwijzing wel terecht? Ons kennen is onvolmaakt omdat wij gebrekkig zijn. Bepaalde mysteries gaan ons verstand gewoon te boven. Of onze zondige aard en ongeloof spelen ons parten. Ons kennen is ook onvolmaakt omdat God ons nog geen dingen geopenbaard heeft die we nu nog niet hoeven te weten. Maar ons kennen is toch niet onvolmaakt omdat Gods openbaring van de dingen die we wel moeten weten en begrijpen gebrekkig en onduidelijk is?

Losse schroeven

Maar dat laatste is wel wat je impliceert als je zegt dat Gods Woord onvoldoende basis biedt voor een duidelijke uitspraak over dit onderwerp. De verhouding tussen mannen en vrouwen is immers geen onderwerp waarover we in dit leven geen zekerheid hoeven te hebben. Het raakt ons dagelijks functioneren in het hart. Thuis, in de kerk en in de maatschappij.

Als je stelt dat de Bijbel over zoiets geen zekerheid biedt, ga je er dus vanuit dat de Bijbel op zichzelf onduidelijk is. Dan accepteer je bij voorbaat dat Gods Woord niet ‘de wil van God volkomen bevat’ en dat God daarin niet voldoende ‘uitvoerig beschreven heeft op welke wijze wij Hem moeten dienen.’ Dan ontken je dat wat in de Bijbel geleerd wordt ‘volmaakt en in alle opzichten volledig is’ (NGB artikel 7). Want dan laat die Bijbel ons maar mooi in de steek. Dan moeten we het zelf maar uitzoeken…

En zo’n uitgangspunt zet heel de Bijbelse boodschap op losse schroeven! Want als we dat uitgangspunt accepteren en verder gaan toepassen, kunnen we elk vanuit de Bijbel onderbouwde standpunt onderuit halen. Dan houden we uiteindelijk geen enkele zekerheid meer over. Dan zullen ook Christus’ kruis en opstanding geen stand houden. Wat de Bijbel daarover zegt, is onder theologen immers evengoed omstreden? Dus wat valt daar dan nog met zekerheid over te zeggen?

Er kunnen nog jaren overheen gaan voor we ook die zekerheid opgeven. Dan kunnen we zelf uiteindelijk op ons sterfbed nog wel net voldoende geloof overhouden. Maar hoe zit het met onze kinderen? Onze kleinkinderen? De kerkgeschiedenis leert dat zij op de weg die wij nu inslaan, meer en grotere stappen zullen zetten dan wijzelf.

Hun eeuwig behoud staat hier op het spel!

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in