De koraalbewerking over Valet will ich dir geben (BWV 736) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Valet will ich dir geben
Du arge, falsche Welt;
Dein sündlich böses Leben
Durchaus mir nicht gefällt.
Im Himmel ist gut wohnen,
Hinauf zieht mein Begier;
Da wird Gott herrlich lohnen
Dem, der ihm dient allhier.
Bach schreef twee bewerkingen over dit lied. Bij beide ligt de melodie in het pedaal. En beide zijn, voor een lied over dat over het sterven gaat, bijzonder vrolijk. Deze bewerking is zelfs nog vrolijker dan de andere (BWV 735). Dat komt vooral door twee elementen. In de eerste plaats de 24/16 maat, een dansend driedelig ritme met een hoog tempo. En in de tweede plaats door de stralende toonsoort D grote terts.
Dat neemt echter niet weg dat deze bewerking ook meer spanning kent. Het blijde vooruitzicht van de hemel overheerst wel. Maar het is geen vanzelfsprekendheid. Het moet bevochten worden op de ellende van dit aardse bestaan.
Naast de vele stijgende motieven vallen verder de dalende passages op, vooral die aan het slot van regel 2, 4 en 5 en helemaal aan het eind. Dan blijft er steeds maar één stem over die ook nog eens abrupt stopt. Is dat het sterven? Het omgekeerde gebeurt in regel 6. Ook daar blijft er één stem over die abrupt stopt, maar dan juist helemaal bovenin. Een extra accent op het verlangen naar boven?
Na de koraalbewerking volgt nog een koraalzetting.
Registratie:
Hoofdwerk: Quintadena 16′, Octaav 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Nasaat 3′, Ruijschpijp
Rugwerk: Praestant 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4, Superoctaav 2′, Sexquialtera, Schalmeij 8′
Borstwerk: Fluitgedekt 8′, Praestant 4′, Superoctaav 2′, Quintanus 1 1/2′, Mixtuur
Pedaal: Praestant 16′, Octaav 8′, Superoctaav 4′, Mixtuur, Basuin 16′
Hoofdwerk+Rugwerk, Hoofdwerk+Borstwerk, Pedaal+Hoofdwerk