De Toccata & Fuga in d (BWV 538) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Deze Toccata is heel bekend als de ‘Dorische’ Toccata. Er is echter niets Dorisch aan deze Toccata te ontdekken. Het stuk wordt gespeeld op twee klavieren en pedaal, waarbij de klavieren elkaar steeds afwisselen en soms een dialoog met elkaar aangaan op een manier die ook veel voorkomt in Noord-Duitse koraalfantasieën. Voorbeelden daarvan bij Bach zijn BWV 718 en 1128.
De Fuga is veel minder bekend en dat is volkomen onterecht. Het is een magistraal en overweldigend stuk in 2/2 maat met een herkenbaar thema, dat op zeer vernuftige wijze door Bach wordt uitgebuit in een polyfoon meesterwerk zoals alleen hij dat kon schrijven. Opvallend zijn onder meer de lange pedaaltriller tegen het eind en het slot met grote akkoorden.
De registratie heb ik weer afgekeken van Bram Beekman. Alleen ontbreekt in het cd-boekje de pedaal-registratie, dus die is van mijzelf.
Registratie:
Hoofdwerk: Octaav 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Nasaat 3′, Superoctaav 2′, Ruijschpijp
Bovenpositief: Holpijp 8′, Octaav 4′, Superoctaav 2′, Scherp
Borstwerk: Fluitgedekt 8′, Praestant 4′, Superoctaav 2′, Mixtuur
Pedaal: Subbas 16′, Octaav 8′, Superoctaav 4′, Mixtuur, Basuin 16′
Hoofdwerk+Borstwerk
Fuga:
Hoofdwerk: + Trompet 8′
Rugwerk: Praestant 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Superoctaav 2′, Sexquialtera
Pedaal: – Subbas 16′, + Praestant 16′
+ Hoofdwerk+Rugwerk, Pedaal+Hoofdwerk