De Sonata V in C (BWV 529) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
De vijfde sonate is een heel symmetrische zou je kunnen zeggen. De beide hoekdelen hebben Allegro als tempo-aanduiding en alle drie de delen hebben een ABA-vorm. Beide hoekdelen hebben ook een fanfare-achtig thema. Dat heeft mij er toe geïnspireerd om eens een voor de triosonates niet zo gebruikelijke registratie te kiezen: in alle delen geef een prominente rol aan de tongwerken. Het laatste deel speel ik zelfs op 16′-basis.
Registratie:
Allegro:
Rugwerk: Roerfluit 8′, Octaav 4′, Schalmeij 8′
Bovenpositief: Trompet 4′
Pedaal: Subbas 16′, Octaav 8′, Holpijp 8′
Largo:
Hoofdwerk: Roerfluit 8′, Vox Humana 8′
Bovenpositief: Holpijp 8′, Viola di Gamba 8′
Pedaal: Subbas 16′, Holpijp 8′
Tremulant
Allegro:
Hoofdwerk: Octaav 4′, Superoctaav 2′, Trompet 8′
Rugwerk: Praestant 8′, Octaav 4′, Superoctaav 2′, Fagot 16′
Pedaal: Praestant 16′, Octaav 8′, Superoctaav 4′