Het Praeludium & Fuga in G (BWV 550) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Dit preludium is niet al te moeilijk. De motieven zijn eenvoudig, de pedaalpartij kent weinig variatie en het tempo hoeft niet al te hoog te liggen. Het geheel moet juist iets statigs houden. De 3/2-maat gaat tegen het eind over in een 4/4-maat met het opschrift Grave.
Dan volgt zonder onderbreking de fuga in 2/2-maat. En die is een stuk lastiger. Het thema bestaat uit drie keer een kwart noot en dan een gebroken akkoord in achtsten en datzelfde vervolgens nog een toon hoger. Op zich niet moeilijk, maar wel als dat gecombineerd wordt met andere stemmen die hun eigen gebroken akkoorden daarom heen vlechten, ook in het pedaal. En het statige uit het preludium moet hier juist plaatsmaken voor levendigheid. Het opschrift vraagt zelfs om staccato-spel. Om dat consequent vol te houden, is een lastige klus.
Registratie:
Hoofdwerk: Praestant 16′, Octaav 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Superoctaav 2′
Bovenpositief: Praestant 8′, Quinta 6′, Octaav 4′, Quinta 3′
Borstwerk: Fluitgedekt 8′, Praestant 4′, Superoctaav 2′, Quintanus 1 1/2′, Nachthoorn 1′
Pedaal: Praestant 16′, Octaav 8′, Superoctaav 4′, Vlakfluit 2′, Basuin 16′, Trompet 8′
Hoofdwerk+Bovenpositief, Hoofdwerk+Borstwerk