Het Praeludium & Fuga in c (BWV 549) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Qua opbouw lijkt dit stuk een tegenhanger van het Praeludium & Fuga in C (BWV 531). Ook hier wordt het preludium geopend met een pedaalsolo, waarna de handen het overnemen en het pedaal alleen nog lange noten laat horen ter ondersteuning. En ook hier een fuga die lange tijd manualiter is en waar pas tegen het eind het pedaal het thema inzet, maar halverwege overgaat in wat opnieuw een pedaalsolo lijkt, zij het dan dat die begeleid wordt door grote akkoorden. En ook hier wordt de fuga dan afgesloten met snel passagewerk in 32e noten.
Maar de toonsoort (c in plaats van C) maakt dit toch echt een stuk met een heel ander karakter. BWV 531 is vrolijk en uitbundig. Ook BWV 549 vraagt om een groot plenum, groter zelfs dan bij BWV 531. Dit stuk heeft niets vrolijks. Maar het is wel overweldigend en meeslepend, wat vooral te danken is aan het stuwende fuga-thema.
Registratie:
Hoofdwerk: Praestant 16′, Octaav 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Nasaat 3′, Superoctaav 2′, Ruijschpijp, Trompet 16′, Trompet 8′
Bovenpositief: Praestant 8′, Quinta 6′, Octaav 4′, Quinta 3′, Superoctaav 2′, Scherp, Tertiaan, Trompet 4′
Borstwerk: Fluitgedekt 8′, Praestant 4′, Superoctaav 2′, Mixtuur
Pedaal: Praestant 16′, Octaav 8′, Superoctaav 4′, Mixtuur, Basuin 16′, Cornet 2′
Hoofdwerk+Bovenpositief, Hoofdwerk+Borstwerk, Pedaal+Hoofdwerk