Het Praeludium & Fuga in C (BWV 531) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Dit spetterende stuk begint met een uitgebreide pedaalsolo die vooral uit gebroken akkoorden bestaat. De handen nemen het daarna over met dezelfde motieven van gebroken akkoorden. Het pedaal komt nog een paar keer kort terug, solo of begeleid met grote akkoorden, maar dient verder alleen als ondersteuning. Een paar snelle dalende toonladders in 32e noten sluiten het preludium af.
In de fuga wordt de spetterende virtuositeit uit het preludium gewoon voortgezet. Het thema kent een paar karakteristieke octaafsprongen, waardoor de thema-inzetten steeds gemakkelijk te herkennen zijn. De fuga is grotendeels manualiter. Het thema klinkt alleen halverwege één keer in het pedaal. Verder dient ook hier het pedaal enkel ter ondersteuning, met één keer een opvallende passage met enkel octaafsprongen (nog vóórdat de thema-inzet in het pedaal geweest is) en een aantal lang liggende noten aan het eind. Net als het preludium, sluit de fuga af met wat snel passagewerk in 32e noten.
Registratie:
Hoofdwerk: Quintadena 16′, Octaav 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Ruijschpijp, Mixtuur, Trompet 16′
Bovenpositief: Praestant 8′, Quinta 6′, Octaav 4′, Quinta 3′, Superoctaav 2′, Scherp, Tertiaan
Borstwerk: Fluitgedekt 8′, Praestant 4′, Superoctaav 2′, Quintanus 1 1/2′
Pedaal: Praestant 16′, Octaav 8′, Superoctaav 4′, Vlakfluit 2′, Mixtuur, Basuin 16′
Hoofdwerk+Bovenpositief, Hoofdwerk+Borstwerk, Pedaal+Hoofdwerk
Fuga
Hoofdwerk: – Ruijschpijp, Mixtuur, Trompet 16′
Pedaal: – Mixtuur
– Pedaal+Hoofdwerk
Slot
Hoofdwerk: + Ruijschpijp, Mixtuur, Trompet 16′
Pedaal: + Mixtuur