Het Praeludium & Fuga in a (BWV 543) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Het vrij korte Praeludium opent met eenstemmig passagewerk vol chromatiek en een afwisselend ritme, na enkele maten vergezeld van een lange pedaalnoot. Het zet de toon voor wat lijkt op een vrije toccata in Noordduitse stijl, compleet met pedaalsoli.
De Fuga duurt drie keer zo lang als het Praeludium. Het thema heeft een herkenbare kop en een lange staart van gebroken akkoorden die de hele fuga domineren. Veel motieven in de begeleiding zijn ervan afgeleid. En in het pedaal is het lastig spelen, niet omdat het thema zelf technisch zo lastig is, maar omdat het door afwisseling van kleine en grote intervallen zoveel aandacht vraagt dat het lastig te combineren is met het spelen van de andere stemmen met de handen. Het is dan ook niet zo vreemd dat het thema maar één keer echt in het pedaal klinkt en er verder alleen naar verwezen wordt door middel van fragmenten.
De Fuga loopt uit op nog een pedaalsolo, waarna een toccata-achtig coda volgt met opnieuw snel passagewerk en drie grote akkoorden.
Registratie:
Hoofdwerk: Praestant 16′, Octaav 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Superoctaav 2′, Ruijschpijp, Trompet 8′
Bovenpositief: Praestant 8′, Octaav 4′, Quinta 3′, Superoctaav 2′, Scherp
Pedaal: Praestant 16′, Octaav 8′, Superoctaav 4′, Vlakfluit 2′, Mixtuur, Basuin 16′
Hoofdwerk+Bovenpositief
Fuga:
Hoofdwerk: -Praestant 16′
Maat 146:
Hoofdwerk: +Praestant 16′