Het Pedal-Exercitium (BWV 598) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Een pedaaloefening. Meer is het niet. De handen komen er niet aan te pas. Maar de voeten hebben genoeg te doen. Een doorgaande zestienden-beweging die vraagt om een redelijk tempo, met daarin allerlei verrassende wendingen. Grote en soms onlogische intervallen, lastige toonherhalingen waarbij de voeten elkaar snel moeten afwisselen, chromatiek en veel gekruide harmonieën zorgen er niet alleen voor dat je als organist alle gelegenheid krijgt om je pedaaltechniek te oefenen. Het maakt het ook een spannend stuk waarbij je als luisteraar op het puntje van je stoel laat zitten. Soms klinkt het zelfs heel modern.
As speler val je bij dit stuk gemakkelijk door de mand. Na hard studeren is het me gelukt om alle noten correct te spelen en dat is al heel wat. Maar technisch mankeert er nog wel wat aan en dat hoor je. Maar beter dan dit wordt het niet, denk ik.
Het stuk staat in g kleine terts, maar eindigt met een lage d. Dat betekent dat het niet af is. Een uitnodiging om zelf een slot te improviseren? Sommigen spelen na de d alleen nog een g. Ik vond het mooier om tussen de d en de g nog een fis te spelen.
Het stuk is overgeleverd in het handschrift van Bachs zoon Carl Philipp Emanuel. Een andere leerling van Bach zette er de titel en de aanduiding ‘Bach’ boven. Voor sommigen is dat reden om Carl Philipp Emanuel zelf als (mogelijke) auteur te beschouwen.
Registratie:
Hoofdwerk: Praestant 16′, Octaav 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Nasaat 3′, Superoctaav 2′, Ruijschpijp
Rugwerk: Praestant 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Superoctaav 2′, Scherp, Fagot 16′, Schalmeij 8′
Pedaal: Praestant 16′, Octaav 8′, Superoctaav 4′, Mixtuur, Basuin 16′, Trompet 4′, Cornet 2′
Hoofdwerk+Rugwerk, Pedaal+Hoofdwerk