De koraalbewerking over Nun komm, der Heiden Heiland (BWV 659) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Nun komm, der Heiden Heiland,
Der Jungfrauen Kind erkannt!
Dass sich wundre alle Welt,
Gott solch’ Geburt ihm bestellt.
Dit is vast en zeker Bachs meest beroemde koraalbewerking. Geen advent zonder deze prachtige muziek.
Bach begint met een ‘gaande’ bas: in een voortdurende achtsten beweging worden als het ware de voetstappen van de komende Heiland verklankt. Daarboven klinkt even later in de tenor en de alt de melodie in een voor-imitatie, voordat de melodie uitkomend in de sopraan klinkt. Maar die melodie wordt gespeeld vol coloraturen – die zonder twijfel tot de mooiste behoren die Bach ooit geschreven heeft – en breed uitgesponnen door sequensen die elke melodieregel twee keer zo lang maken.
Het is elke keer weer een teleurstelling wanneer dit bijkans hemelse stuk weer voorbij is. Toch lukt het mij nooit om dit stuk zo traag te spelen als anderen doen. Ik begin wel rustig, maar gaandeweg sleept de spanningsopbouw van de coloraturen, het smachtend verlangen naar een haastige komst van de Heiland, mij zo mee dat het tempo gestaag oploopt. En eigenlijk vind ik dat best mooi zo.
Deze koraalbewerking maakt trouwens deel uit van een door Bach zelf samengestelde verzameling van 18, de zogenaamde 18 Choräle von verschiedener Art, zoals hij ze zelf noemde, of de 18 Leipziger Choräle, zoals ze ook wel genoemd worden, omdat ze in Bach rijpe Leipziger tijd ontstaan of in elk geval in hun definitieve vorm gegoten zijn. Dit is nummer 9 uit die serie, de eerste van 3 bewerkingen over die adventslied bij uitstek.
Registratie:
Hoofdwerk: Speelfluit 4′
Bovenpositief: Holpijp 8′
Borstwerk: Praestant 4′, Roerfluit 4′
Pedaal: Subbas 16′, Holpijp 8′
Hoofdwerk+Borstwerk