De koraalbewerking over Nun komm, der Heiden Heiland (BWV 599) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Nun komm, der Heiden Heiland,
Der Jungfrauen Kind erkannt!
Dass sich wundre alle Welt,
Gott solch’ Geburt ihm bestellt.
Dit is de eerste koraalbewerking uit Bachs Orgel-Büchlein, een verzameling van 44 meest korte bewerkingen over diverse liederen. De verzameling volgt het kerkelijk jaar en begint dus met advent en kerst. Eigenlijk had de verzameling 164 bewerkingen moeten bevatten, want Bachs autograaf bevat 120 bladzijden waar enkel titels van liederen op staan. De bedoelde bewerkingen over die liederen zijn er nooit gekomen.
Volgens Bachs eigen opschrift was de verzameling bedoeld als hulpmiddel voor beginnende organisten, om hun te laten zien op welke manieren je een koraal kunt bewerken en om hun de gelegenheid te geven zich te oefenen in het pedaalspel. Alle bewerkingen hebben dan ook een pedaalpartij die een essentiële bijdrage levert.
De meeste bewerkingen zijn kort, zonder tussenspelen tussen de regels, en vierstemmig. Eén stem bevat de melodie, al dan niet versierd, de andere drie stemmen zorgen voor de begeleiding. Soms wordt de melodie als canon gespeeld in meer dan één stem.
Ook deze bewerking over het adventslied bij uitstek, is vierstemmig. De melodie ligt in de sopraan en wordt nauwelijks versierd, afgezien van een enkele doorgangsnoot die meedoet in het complementeren van het zestienden rimte in de begeleiding en twee keer een figura suspirans op de tweede lettergreep van regel 1 en 4, die overigens dezelfde melodie hebben. Zo’n figura suspirans bestaat uit eerst een rust (met klemtoon) en dan drie noten en is bedoeld om smachten en verlangen te verklanken. Vandaar dat de eerste hier valt op het woordje ‘kom’: we smachten naar de komst van de Heiland.
Registratie:
Hoofdwerk: Praestant 8′, Octaav 8′, Nasaat 3′
Pedaal: Subbas 16′, Octaav 8′, Superoctaav 4′