De koraalbewerking over Komm, heiliger Geist, Herre Gott (BWV 652) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Du heiliges Licht, edler Hort,
Laß uns leuchten des Lebens Wort
Und lehr uns Gott recht erkennen,
Von Herzen Vater ihn nennen!
O Herr, behüt vor fremder Lehr,
Daß wir nicht Meister suchen mehr
Denn Jesum mit rechtem Glauben
Und ihm aus ganzer Macht vertrauen!
Halleluja! Halleluja!
De tweede van de 18 Leipziger Choräle is een bewerking van hetzelfde Pinksterlied als de eerste. Maar het karakter is totaal anders. Hier geen wervelende uitbundigheid, maar een breed uitgesponnen verstilling. Elke regel wordt ingeleid met voor-imitaties in alt, tenor en bas, waarbij de melodie versierd wordt. Daarna klinkt de regel nog sterker versierd en uitkomend in de sopraan.
Alleen het slot breekt met de verstilling. Het Halleluja vormt de aanleiding voor overgang van achtsten naar zestienden voor een spetterende afsluiting.
Voor de tekst van de eerste acht regels lijkt vers 2 van het lied mij de meest waarschijnlijke kandidaat. Een van de redenen daarvoor is de opvallende opening van de inleiding op regel 5. Syncopen en chromatiek in de alt, boven die melodie in de tenor, geven het gevoel alsof de muziek heel even ontspoort. Dat lijkt me een verklanking de vreemde leer, waar het in die regel over gaat.
Registratie:
Rugwerk: Roerfluit 8′, Fluit 4′
Bovenpositief: Violoa 8′, Holpijp 4′, Quinta 3′, Viola di Gamba 8′
Pedaal: Subbas 16′, Holpijp 8′