De koraalbewerking over Komm, heiliger Geist, Herre Gott (BWV 651) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Komm, heiliger Geist, Herre Gott,
Erfüll mit deiner Gnaden Gut
Deiner Gläubigen Herz, Mut und Sinn,
Dein brünstig Lieb entzünd in ihn’n!
O Herr, durch deines Lichtes Glast
Zu dem Glauben versammelt hast
Das Volk aus aller Welt Zungen;
Das sei dir, Herr, zu Lob gesungen!
Halleluja! Halleluja!
Dit is de eerste van de 18 Leipziger Choräle en meteen ook de meest uitbundige. De melodie van het Pinksterlied ligt in lange noten in het pedaal en daarboven klinkt een driestemmige fuga over een feestelijk thema. De melodie begint echter met een C, terwijl F de toonsoort is. Bach begint daarom met een lang liggende F in het pedaal, die in de zeven de maat via een halve toonladder naar de eerste C van de melodie gaat.
Door deze opening en door het karakter van het fuga-thema is het net alsof er een toccata begint. Er is dan ook wel wat verwantschap met Bachs bekende Toccata in F (BWV 540). Ook die begint met een lang liggende F in het pedaal met daarboven een wervelend thema dat als een fuga eenstemmig begint en van via tweestemmig naar driestemmig gaat. Een andere overeenkomst zit in de serie losse akkoorden die Bach driemaal laat horen, tussen regel 2 en 3, tussen regel 4 en 5 en tussen de beide Halleluja’s. Die laatste keer voegt Bach zelfs nog een vierde en zelfs vijfde stem toe. Zulke akkoorden komen ook voor in BWV 540.
Registratie:
Hoofdwerk: Praestant 16′, Octaav 8′, Octaav 4′, Nasaat 3′, Superoctaav 2′, Ruijschpijp, Trompet 8′
Rugwerk: Praestant 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Superoctaav 2′, Sexquialtera, Schalmeij 8′
Borstwerk: Fluitgedekt 8′, Praestant 4′, Superoctaav 2′, Mixtuur
Pedaal: Praestant 16′, Octaav 8′, Superoctaav 4, Mixtuur, Basuin 16′
Hoofdwerk+Rugwerk, Hoofdwerk+Borstwerk, Pedaal+Hoofdwerk