De koraalbewerking over Jesus Christus, unser Heiland, der von uns den Zorn Gottes wandt (BWV 665) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Jesus Christus, unser Heiland,
der von uns den Zorn Gottes wandt,
durch das bitter Leiden sein
half er uns aus der Höllen Pein.
Net als Schmücke dich, o Liebe Seele is dit een avondmaalslied. Maar de sfeer van dit lied is heel anders. Dat blijkt al direct in het eerste couplet, maar het lijden van Christus genoemd wordt dat ons bevrijd heeft van Gods toorn en de pijn van de hel.
In Bachs bewerking is dat goed te horen. Qua vorm doet deze bewerking sterk denken aan die over Valet will ich dir geben (BWV 735). De melodie ligt in het pedaal, maar klinkt in de handen in voor-imaties, terwijl daarom heen een ‘dunne’ begeleiding gespeeld wordt van voornamelijk gebroken akkoorden, in een complementaire zestienden-beweging. Dat wil zeggen dat de noten uit de verschillende stemmen samen voor die beweging zorgen.
Vanaf regel drie komt daar nog iets bij: heel veel chromatiek (een beweging halve toonsafstanden), dissonanten en zo nu en dan een rijtje tweeëndertigste noten.
Vaak wordt dit stuk met een plenum gespeeld. Maar in tegenstelling tot de andere bewerkingen in de 18 Leipziger Choräle waarbij de melodie in het pedaal ligt, mist hier de aanduiding in organo pleno. In plaats daarvan vinden we de aanduiding sub communione oftewel: onder de communie of het avondmaal. Dat en de inhoud van het lied vraagt volgens mij eerder om een bescheiden registratie.
Registratie:
Bovenpositief: Praestant 8′, Octaav 4′, Quinta 3′, Viola di Gamba 8′
Pedaal: Subbas 16′, Superoctaav 4′, Trompet 8′