De koraalbewerking over Jesu, meine Freude (BWV 1105) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Weg mit allen Schätzen!
Du bist mein Ergötzen,
Jesu, meine Lust !
Weg ihr eitlen Ehren,
Ich mag euch nicht hören,
Bleibt mir unbewusst!
Elend, Not, Kreuz, Schmach und Tod
Soll mich, ob ich viel muss leiden,
Nicht von Jesu scheiden.
Dit is een vierstemmige koraalbewerking. De melodie ligt weliswaar in de sopraan, maar het is niet simpelweg zo dat de andere stemmen een begeleiding vormen onder de melodie. De sopraan doet zelf mee met wat de andere stemmen doen, zodat de melodie het ene moment sterk versierd wordt en een ander moment wordt onderbroken met rusten.
Ik vind deze bewerking het beste passen bij het vierde vers. Let bijvoorbeeld eens op regel 1 en 4: op de laatste tel vallen er drie stemmen weg en blijft alleen de tenor over, alsof alle schatten en ijdele eer wegvallen. Of hoe in regel 7 ellende, nood, kruis, smaad en dood verklankt worden.
Registratie:
Hoofdwerk: Quintadena 16′, Octaav 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Nasaat 3′, Superoctaav 2′, Ruijschpijp
Borstwerk: Fluitgedekt 8′, Praestant 4′, Superoctaav 2′, Quintanus 1 1/2′, Dulicaan 8′
Pedaal: Praestant 16′, Octaav 8′, Trompet 8′
Hoofdwerk+Borstwerk, Pedaal+Hoofdwerk