De koraalbewerking over In dich hab ich gehoffet, Herr (BWV 712) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
In dich hab ich gehoffet, Herr,
Hilf, daß ich nicht zuschanden werd
Noch ewiglich zu Spotte!
Das bitt ich dich,
erhalte mich
In deiner Treu, mein Gotte!
Deze bewerking gaat over een Luthers gezang dat gebaseerd is op Psalm 31. Nu staat die niet bepaald bekend als lofpsalm. Toch is dit een lichtvoetig stuk. Voor een deel komt dat door de dansende beweging van een 12/8-maat. Maar het wordt nog benadrukt door de vele staccato-tonen. Ik denk dat Bach daarmee de schande en de spot wil uitdrukken waar het lied over spreekt. Die contrasteren sterk met Gods trouw uit de laatste regel. Die regel spint Bach breed uit. Dan komen er bij de achtste noten opeens ook zestienden, steeds meer, totdat de beweging uit een vloeiende beweging in zestienden bestaat.
Registratie:
Hoofdwerk: Roerfluit 8′, Speelfluit 4′