De koraalbewerking over Herr Jesu Christ, du höchstes Gut (BWV 1114) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Herr Jesu Christ, du höchstes Gut,
Du Brunnquell aller Gnaden,
Sieh doch, wie ich in meinem Mut
Mit Schmerzen bin beladen
Und in mir hab der Pfeile viel,
Die im Gewissen ohne Ziel
Mich armen Sünder drücken.
Dit lied is een gebed om vergeving. Deze bewerking gaat duidelijk over het eerste couplet. Dat blijkt vooral in de laatste regel, waar het gebukt gaan onder de zonde wordt verklankt door middel van de figura suspirans – steeds vier zestienden waarvan de eerste een rust is – en een diep dalend motief in de bas in de slotmaat.
Registratie:
Hoofdwerk: Roerfluit 8′, Speelfluit 4′
Bovenpositief: Holpijp 8′, Holpijp 4′, Sifflet 1 1/2′
Hoofdwerk+Bovenpositief