De Fantasia in c (BWV 1121) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Dit is een ‘nieuw’ Bach-werk. Het was al langer bekend, maar dat het van Bach was, kwam pas vast te staan toen zijn handschrift waarin het was overgeleverd van Bach zelf bleek te zijn.
Het is een rustig stuk. ‘Adagio’ staat erboven. Het begint in een 6/4-maat, maar na een bedrieglijk slot gaat het stuk verder in een 4/4-maat. Het notenbeeld wordt dan een stukje drukker. Wil je het tempo door laten lopen tussen beide delen, dan moet óf het eerste deel erg langzaam, óf in het tweede deel moet het tempo gehalveerd worden ten opzichte van het eerste deel.
Te oordelen naar andere opnamen kiezen vrijwel alle organisten voor de tweede optie. Maar mij bevredigt die evenmin als de eerste. Ik heb het idee dat dan de spanning en dramatiek uit het tweede deel verloren gaat. Ik heb er daarom voor gekozen om na de maatsoortwisseling het tempo iets te verlagen. Het bedrieglijk slot en de overgangscadens daarna geven volgens mij voldoende aanleiding voor een tempowisseling, waarbij beide delen optimaal tot hun recht komen.
Registratie:
Rugwerk: Praestant 8′
Bovenpositief: Praestant 8′
Hoofdwerk+Rugwerk, Hoofdwerk+Bovenpositief