De Fantasia & Fuga in c (BWV 537) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
De Fantasia (in 6/4-maat) begint met een lang liggende noot in het pedaal (de lage c, de laagste noot van het orgel). Daarboven klinkt het thema, eerst in de sopraan, vrijwel meteen ook in de alt, even later komt de tenor erbij en uiteindelijk komt ook de bas in het pedaal in beweging door het thema over te nemen. Dan zet de bas een tweede thema in die de andere stemmen weer overnemen. Vervolgens wordt de opening herhaald, maar in g in plaats van c, waarbij nu de tenor als eerste het thema inzet, meteen gevolgd door de sopraan. Ook is het keer de tenor die als eerste het tweede thema introduceert.
Ook de Fuga (in 2/2-maat) heeft twee thema. Het openingsthema begint met een opmaat en dan een kwintsprong omhoog naar een opvallende nootherhaling van vier kwart noten. Het eerste deel van de Fuga gaat naadloos over een in een tweede Fuga met het tweede thema. Dat bestaat uit een passus duriusculus: een chromatisch stijgende lijn van zes halve noten, die in de andere stemmen begeleid wordt in een doorgaande achtsten beweging. Dit tweede deel wordt afgesloten met twee lange trillers boven een achtsten beweging in het pedaal, om vervolgens in een soort da capo terug te keren naar de tweede thema-inzet aan het begin, nu meteen begeleid met een extra stem in het pedaal. Maar na twintig maten wordt de opening losgelaten en volgt er een afsluitend coda.
Registratie:
Hoofdwerk: Octaav 8′, Roerfluit 8′
Rugwerk: Praestant 8′, Roerfluit 8′
Pedaal: Praestant 16′, Octaav 8′, Holpijp 8′
Hoofdwerk+Rugwerk, Pedaal+Hoofdwerk
Fuga:
Hoofdwerk: + Octaav 4′, Nasaat 3′
Rugwerk: + Octaav 4′