Het Concerto in C (BWV 594) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Dit lange concerto (een klein half uur) is een bewerking voor orgel van het Concerto in D (RV 208), ‘Il grosso Mogul’, van Antonio Vivaldi. Het originele concerto wordt trouwens een stuk sneller gespeeld, maar op een orgel gaat het nu eenmaal niet zo snel.
Opvallend aan dit concerto zijn de lange, virtuoze vioolsoli. De beide hoekdelen bevatten beiden tegen het eind lange vrijwel eenstemmige passages, waar het orgel de viool nabootst. In het slotdeel staat die solo zelfs helemaal los van wat eraan voorafgaat en vormt die haast een (vierde) deel op zich, een overrompelende apotheose die tegen het eind sterk aan minimal music doet denken. Daarna volgt enkel nog een kort coda.
Ook in het middendeel is de soloviool dominant. Dit is een recitatief, waar de uitkomende solostem zich heel rustig, adagio, maar vol spanning en emotie beweegt boven (of onder) zo nu een dan een enkel begeleidend akkoord. Pas tegen het eind gaat de begeleiding een tegenstem vormen. Alleen dit middendeel is al zo fraai dat het dit concerto de moeite van het spelen waard maakt.
De registratie heb ik dit keer weer afgekeken Bram Beekman.
Registratie:
Hoofdwerk: Octaav 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Nasaat 3′
Rugwerk : Praestant 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Superoctaav 2′
Bovenpositief: Praestant 8′, Holpijp 8′, Octaav 4′, Superoctaav 2′
Pedaal: Praestant 16′, Octaav 8′, Superoctaav 4′
Hoofdwerk+Bovenpositief, Pedaal+Hoofdwerk
Recitativo:
Bovenpositief: Holpijp 8′
Borstwerk: Fluitgedekt 8′, Roerfluit 4′, Dulciaan 8′
Pedaal: Subbas 16′, Holpijp 8′
Allegro:
Hoofdwerk: Octaav 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Nasaat 3′
Rugwerk : Praestant 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Superoctaav 2′
Bovenpositief: Praestant 8′, Holpijp 8′, Octaav 4′, Superoctaav 2′
Pedaal: Praestant 16′, Octaav 8′, Superoctaav 4′
Hoofdwerk+Bovenpositief, Pedaal+Hoofdwerk
Solo:
Bovenpositief: Holpijp 8′, Woudfluit 2′
