De koraalbewerking over Christ, unser Herr, zum Jordan kam (BWV 684) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Das Aug allein das Wasser sieht,
Wie Menschen Wasser gießen,
Der Glaub im Geist die Kraft versteht
Des Blutes Jesu Christi,
Und ist für ihm ein rothe Fluth
Von Christi Blut gefärbet,
Die allen Schaden heilen tut
Von Adam her geerbet,
Auch von uns selbst begangen.
Na de Tien Geboden, de geloofsbelijdenis en het Onze Vader worden in de luthers catechismus doop, boete en avondmaal behandeld. Voor de doop koos Bach voor een lied dat inzet bij de doop van Jezus in de Jordaan door Johannes de Doper, maar dat uitloopt op de betekenis van onze eigen doop.
De eerste bewerking is vierstemmig. De melodie ligt in de tenor, gespeeld op het pedaal. De linkerhand speelt de bas: een doorgaande stroom van zestienden die duidelijk verwijst naar het doopwater, maar ook naar Jezus’ bloed dat ons reinigt van onze zonden. De beide bovenstemmen imiteren elkaar of nemen de zestienden beweging over van de bas.
Ik vind deze bewerking het beste passen bij het laatste couplet, waar het onder meer gaat over het gieten van water en over Jezus’ bloed als een rode vloed.
Registratie:
Hoofdwerk: Quintadena 16′, Speelfluit 4′
Bovenpositief: Holpijp 8′, Holpijp 4′, Woudfluit 2′
Borstwerk: Gemshoorn 2′, Nachthoorn 1′, Regaal 8′
Pedaal: Trompet 4′
Hoofdwerk+Borstwerk