De koraalbewerking over Christ ist erstanden (BWV 627) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
1.
Christ ist erstanden
Von der Marter alle,
Des solln wir alle froh sein,
Christ will unser Trost sein.
Kyrie eleis.
2.
Wär er nicht erstanden,
So wär die Welt vergangen;
Seit daß er erstanden ist,
So lobn wir den Vater Jesu Christ.
Kyrie eleis.
3.
Halleluja,
Halleluja, Halleluja!
Des solln wir alle froh sein,
Christ will unser Trost sein.
Kyrie eleis.
Een unicum in het Orgel-Büchlein: een bewerking in drie delen, voor elk vers van het lied één. Bij alle drie verzen ligt de melodie in de sopraan, maar de begeleiding verschilt, vooral qua ritme.
Vers 1 wordt gekenmerkt door de figura corta: lang-kort-kort, een achtste en dan twee zestienden. Bij vers 2 wordt het iets anders: na elke figura corta van een achtste en twee zestienden volgen vervolgens vier zestienden. Vers 3 ten slotte kent een doorgaande beweging van louter zestienden.
Verder valt op dat bij alle drie de bewerkingen de bas een kenmerkend motief heeft dat steeds herhaald wordt, al zit daar bij elk volgende vers wel meer variatie in.
Registratie:
Vers 1:
Hoofdwerk: Octaav 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′
Bovenpositief: Praestant 8′, Octaav 4′, Woudfluit 2′
Pedaal: Subbas 16′, Octaav 8′, Superoctaav 4′, Vlakfluit 2′
Hoofdwerk+Bovenpositief
Vers 2:
Rugwerk: Praestant 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Schalmeij 8′
Pedaal: Subbas 16′, Octaav 8′, Superoctaav 4′, Trompet 8′
Vers 3:
Hoofdwerk: Octaav 8′, Roerfluit 8′, Octaav 4′, Nasaat 3′,
Bovenpositief: Praestant 8′, Octaav 4′, Woudfluit 2′, Sifflet 1 1/2′
Pedaal: Subbas 16′, Octaav 8′, Superoctaav 4′, Vlakfluit 2′, Trompet 8′
Hoofdwerk+Bovenpositief