De koraalbewerking over Aus tiefer Not schrei ich zu dir (BWV 1099) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Ob bei uns ist der Sünden viel,
Bei Gott ist viel mehr Gnade;
Sein Hand zu helfen hat kein Ziel,
Wie groß auch sei der Schade.
Er ist allein der gute Hirt,
Der Israel erlösen wird
Aus seinen Sünden allen.
Deze koraalbewerking begint met de eerste koraalregel in een homofone zetting. De volgende drie regels worden gespeeld in een vrije canon. De melodie klinkt zowel in de sopraan als in de bas. De vijfde en eerste regel worden ingeleid met een voorimitatie in een driedelig ritme, waarna de melodie in de sopraan klinkt. In regel zeven raakt de melodie verstopt tussen dalende tertssprongen in alle alle vier de stemmen, waarna nog een coda volgt met in de sopraan een slepende zestiende beweging met seufzer-motief.
Het lied Aus tiefer Not schrei ich zu dir is Luthers berijming van Psalm 130. Deze bewerking klinkt veel te vrolijk om te passen bij het eerste couplet. Het laatste couplet komt eerder in aanmerking. Het driestemmig ritme van regel vijf en zes bijvoorbeeld zou je kunnen zien als een pastorale. En dat past heel goed bij de tekst over God als Herder die Israël zal verlossen. De laatste regel laat dan weer hele mooi horen waaruit God verlost: uit de zonden. Het coda is wel klagend, maar toch zo dat de vreugde over de verlossing blijft doorklinken.
Registratie:
Bovenpositief: Praestant 8′
Pedaal: Praestant 16′
Hoofdwerk+Bovenpositief, Pedaal+Hoofdwerk
Maat 20:
Bovenpositief: + Octaav 4′
Maat 31:
Bovenpositief: + Quinta 3′