De koraalbewerking over Allein Gott in der Höh sei Ehr (BWV 663) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
O Jesu Christ, Sohn eingeborn
Deines himmlischen Vaters,
Versöhner der’r, die warn verlorn,
Du Stiller unsers Haders,
Lamm Gottes, heilger Herr und Gott,
Nimm an die Bitt von unsrer Not,
Erbarm dich unser aller!
Van deze tweede bewerking over het lied over de drie-eenheid mogen we aannemen dat die over het derde couplet gaat, over God de Zoon. Het ademt de sfeer van een lied over de lijdenstijd. Het doet bijvoorbeeld wel wat denken aan de bewerking over O Lamm Gottes, unschuldig (BWV 656), ook de 18 Leipziger Choräle. Sterker nog: aan het begin van regel 5 wordt de opening (althans de licht aangepaste herhaling daarvan) van BWV 656 letterlijk geciteerd! Precies op de woorden ‘Lamm Gottes’. Dat kan geen toeval zijn…
Net als de eerste bewerking (BWV 662) is deze bewerking weer heel breed opgezet. De melodie klinkt dit keer in de tenor (de Zoon is immers de middelaar) en is ook nu weer sterk versierd. Aan het eind van de zesde regel klinkt de melodie eenstemmig in een opvallende coloratuur, waarna er een vierstemmige adagio-passage volgt.
Registratie:
Hoofdwerk: Octaav 8′
Rugwerk: Roerfluit 8′, Quintfluit 3′, Schalmeij 8′
Pedaal: Subbas 16′, Octaav 8′