De koraalbewerking over Alle Menschen müssen sterben (BWV 643) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Alle Menschen müssen sterben,
Alles Fleisch vergeht wie Heu;
Was da lebet, muß verderben,
Soll es anders werden neu.
Dieser Leib, der muß verwesen,
Wenn er anders soll genesen
Zu der großen Herrlichkeit,
Die den Frommen ist bereit.
De melodie ligt weer in de sopraan. De alt en de tenor vorm samen een ritmisch contrast met de bas: als de alt en de tenor zich in zestiende bewegen, beweegt de bas zich in achtsten en andersom. Hierdoor ontstaat een rustgevende wiegende beweging. En het effect daarvan wordt nog versterkt door de vele terts- en sextintervallen. Het lijkt erop dat Bach hier het sterven verklankt als slapen. Maar in de tekst kan ik daar geen specifieke aanleiding voor vinden.
Registratie:
Bovenpositief: Praestant 8′, Octaav 4′, Quinta 3′, Woudfluit 2′
Pedaal: Praestant 16′, Octaav 8′, Superoctaav 4′, Vlakfluit 2′