De koraalbewerking over Ach Herr, mich armen Súnder (BWV 742) van Johann Sebastian Bach, gespeeld op het orgel van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle (via Hauptwerk).
Ach Herr, mich armen Sünder
straf nicht in deinem Zorn ,
dein ernsten Grimm doch linder,
sonst ists mit mir verloren.
Ach Herr, wollst mir vergeben
mein Sünd und gnädlich sein,
daß ich mag ewig leben,
entfliehn der Höllenpein.
De aangrijpende eenstemmige opening maakt dit stuk meteen al de moeite waard. In een moeizame stijging en vervolgens een diepe daling wordt de verslagenheid van de zondaar heel fraai verklankt. Vervolgens klinkt de melodie van het lied versierd in de rechterhand boven een eenvoudige begeleiding in de rechterhand. Het is de bekende melodie van Herzlich tut mich verlangen oftewel ‘O hoofd vol bloed en wonden’, maar je moet goed luisteren om dat te kunnen horen.
Een tijd lang is dit stuk toegeschreven aan Georg Böhm en gezien de stijl is dat heel begrijpelijk. Maar sinds het stuk onder Bachs naam in 1985 ook opdook in de toen ontdekte Neumeister Sammlung geldt Bach weer onbetwist als de auteur.
Registratie:
Bovenpositief: Holpijp 8′, Viola di Gamba 8′
Borstwerk: Fluitgedekt 8′